ECLI:NL:RVS:2023:3898
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 23 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling, afkomstig uit Irak, had aangevoerd dat hij homoseksueel is en bij terugkeer naar Irak te vrezen heeft voor vervolging. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen, omdat de vreemdeling zijn asielrelaas niet aannemelijk had gemaakt. De rechtbank Den Haag had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de vreemdeling was het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. M.L. van Leer, advocaat te Amsterdam.
In de uitspraak van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank niet voldoende inzichtelijk had gemaakt waarom de beroepsgronden van de vreemdeling niet afdoen aan het standpunt van de staatssecretaris. De rechtbank had enkel het standpunt van de staatssecretaris gevolgd zonder een gemotiveerde bespreking van de beroepsgronden van de vreemdeling. Hierdoor was de uitspraak van de rechtbank niet in overeenstemming met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.