ECLI:NL:RVS:2023:3871

Raad van State

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
202305838/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 19 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 29 juli 2023 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan de vreemdelingen. De rechtbank Den Haag had op 4 september 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard en hun verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraken.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank. De rechtbank had eerder al geoordeeld over een vergelijkbare rechtsvraag, en het hogerberoepschrift bevatte geen nieuwe vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De Afdeling heeft ook geen ambtshalve redenen gevonden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. De uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202305838/1/V3.
Datum uitspraak: 19 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 4 september 2023 in zaken nrs. NL23.23827 en NL23.25038 in de gedingen tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 29 juli 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdelingen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraken van 4 september 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraken hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, advocaat te Voorburg, hoger beroep ingesteld.
De vreemdelingen en de staatssecretaris hebben op verzoek van de Afdeling schriftelijke inlichtingen gegeven.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 13 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3794, onder 4 tot en met 4.4, over het ontbreken van een bevoegdheid van de bewaringsrechter om een inhoudelijk oordeel te geven over de rechtmatigheid van het besluit op de asielaanvraag). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraken van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraken.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Lange
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2023
873-1020