ECLI:NL:RVS:2023:3817

Raad van State

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
202206651/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over inreisverbod voor vreemdeling

Op 2 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen waarbij de vreemdeling werd opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem werd uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. Op 27 oktober 2022 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had een motiveringsgebrek geconstateerd, waartegen de staatssecretaris in hoger beroep ging. De Raad van State oordeelde dat dit gebrek eenvoudig te herstellen is, los van de uitkomst van de nieuwe besluitvorming.

De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn gemaakt. De totale kosten bedragen € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan op 18 oktober 2023.

Uitspraak

202206651/1/V2.
Datum uitspraak: 18 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 27 oktober 2022 in zaak nr. NL22.18063 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 2 september 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 27 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 2 september 2022 vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, advocaat te Sittard, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1. De rechtbank heeft namelijk een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek geconstateerd. De staatssecretaris komt daartegen in hoger beroep op terwijl dat gebrek zich (los van de vraag wat de uitkomst van de nieuwe besluitvorming moet zijn) eenvoudig laat herstellen.
2. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleend rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Sluis
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2023
802-1048