ECLI:NL:RVS:2023:3798

Raad van State

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
202306000/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake inschrijving masteropleiding Bioinformatics and Systems Biology aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Op 8 september 2023 heeft het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam een verzoek van [verzoeker] om ingeschreven te worden voor de masteropleiding Bioinformatics and Systems Biology voor het studiejaar 2022-2023 afgewezen. [verzoeker], met de Saoedi-Arabische nationaliteit, voldeed niet aan de inschrijfvoorwaarden. Hierop heeft hij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij kan deelnemen aan het onderwijs totdat het college op zijn bezwaar beslist.

De voorzieningenrechter heeft op 11 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij [verzoeker] werd vertegenwoordigd door mr. E.T.P. Scheers en het college door mr. S.A. Snoeren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college belang hechtte aan een verklaring van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over het rechtmatig verblijf van [verzoeker]. Echter, de voorzieningenrechter stelde vast dat de wet niet vereist dat een dergelijke verklaring voorafgaand aan de inschrijving moet worden verkregen. Gezien de tijdsdruk en het belang van [verzoeker] om snel ingeschreven te worden, besloot de voorzieningenrechter dat hij behandeld moest worden alsof hij ingeschreven was, totdat er op het bezwaar beslist is.

Daarnaast werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker], die op € 597,00 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 oktober 2023.

Uitspraak

202306000/1/A2.
Datum uitspraak: 13 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het college),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 8 september 2023 heeft het college een verzoek van [verzoeker] om voor het studiejaar 2022-2023 voor de masteropleiding Bioinformatics and Systems Biology te worden ingeschreven afgewezen.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam op 11 september 2013 verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft dit verzoek doorgezonden naar de Afdeling.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 oktober 2023, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. E.T.P. Scheers, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door mr. S.A. Snoeren, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       [verzoeker] heeft de Saoedi-Arabische nationaliteit. Bij de beslissing van 8 september 2023 heeft het college een verzoek van [verzoeker] om voor het studiejaar 2022/2023 voor de masteropleiding Bioinformatics and Systems Biology te worden ingeschreven afgewezen, omdat [verzoeker] niet aan de inschrijfvoorwaarden heeft voldaan.
3.       [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht bij wijze van voorlopige voorziening het college te gelasten dat hij totdat het college op het bezwaar tegen de beslissing van 8 september 2023 heeft beslist mag deelnemen aan het onderwijs van de opleiding waarvoor hij zich heeft ingeschreven.
4.       Artikel 7.32 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: de WHW) luidt:
"1. Onverminderd artikel 7.51e, tweede lid, aanhef en onder d, dient een ieder die wenst gebruik te kunnen maken van onderwijsvoorzieningen, examenvoorzieningen of voorzieningen van andere aard ten behoeve van initieel onderwijs aan een instelling, zich door het instellingsbestuur als student of extraneus te laten inschrijven.
[…]
5. De inschrijving als student of extraneus staat slechts open voor […] degene die aantoont dat hij:
[…]
c. vreemdeling is, 18 jaar of ouder is op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst en op die dag rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000,
[…]"
Artikel 7.33 van de WHW luidt:
"1. Onverminderd artikel 7.39, geschiedt de inschrijving overeenkomstig door het instellingsbestuur vast te stellen regels van procedurele aard.
[…]"
Artikel 2 van de Regeling aanmelding en inschrijving 2023-2024 (hierna: RAI 2023-2024) luidt:
"[…]
6. Aan alle inschrijfvoorwaarden is uiterlijk 31 augustus 2022 (lees: 2023) voldaan.
[…]"
5.       Ter zitting is gebleken dat de enige inschrijfvoorwaarde waaraan volgens het college niet is voldaan, de eis betreft van het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 7.32, vijfde lid, aanhef en onder c, van de WHW. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat hij op 1 september 2023 rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, aanhef en onder f, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) hield, omdat hij in afwachting was van een beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning. Het college stelt zich op het standpunt dat [verzoeker] met het door hem ter onderbouwing van dit betoog overgelegde screenshot van de inlogpagina van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: de IND) en het screenshot van de inlogpagina van MijnOverheid niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op dat moment rechtmatig verblijf hield. Het college is van oordeel dat [verzoeker] alleen rechtmatig verblijf had als de IND een verklaring zou hebben verstrekt dat op 1 september 2023 sprake is van rechtmatig verblijf.
6.       De voorzieningenrechter heeft er begrip voor dat het college belang hecht aan een verklaring van de IND als relevante instantie voor een oordeel over de rechtmatigheid van het verblijf. De voorzieningenrechter constateert evenwel dat artikel 8, eerste lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 de aanwezigheid van rechtmatig verblijf niet afhankelijk stelt van een voorafgaande verklaring hierover van de IND. Dat het college in de specifieke situatie van [verzoeker] toch zo’n verklaring zou mogen verlangen, valt niet zonder meer aan te nemen. Omdat van het studiejaar inmiddels zes weken zijn verstreken, heeft [verzoeker] er belang bij dat een inschrijving snel plaatsvindt. Wachten op een verklaring van de IND na een hiertoe strekkend verzoek door een van de partijen zal verdere vertraging opleveren. Dit is bezwaarlijk, mede omdat [verzoeker] al op 11 september 2023 - weliswaar bij de verkeerde
instantie - om een voorlopige voorziening heeft verzocht. Omdat het college te kennen heeft gegeven dat wat hem betreft geen andere belangen spelen die meebrengen dat een voorziening niet getroffen zou moeten worden, acht de voorzieningenrechter het geboden om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
7.       Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat [verzoeker] moet worden behandeld als ware hij ingeschreven totdat op het bezwaar is beslist;
II.       veroordeelt het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 597,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleend rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Komduur, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Komduur
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2023
809