ECLI:NL:RVS:2023:3778

Raad van State

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
202203496/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Gundelach
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Wekerom, uitbreiding recreatiepark Berkenrhode en de gevolgen voor recreatiewoningen

Op 11 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Wekerom, uitbreiding recreatiepark Berkenrhode'. Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Ede op 7 april 2022, maakt de uitbreiding van het recreatiepark Berkenrhode mogelijk met 26 recreatiewoningen en vijftien groepsaccommodaties. De eigenaar van het park, Kupa, heeft het terrein in 2018 aangekocht met de intentie om het om te vormen naar verblijfsrecreatie. Appellanten, eigenaren van recreatiewoningen in de nabijheid, hebben beroep ingesteld tegen dit bestemmingsplan, omdat zij vrezen voor waardevermindering van hun woningen, geluidsoverlast en het verlies van de mogelijkheid tot permanente bewoning.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op een zitting op 22 september 2023, waar de raad en Kupa vertegenwoordigd waren. De appellanten betogen dat het bestemmingsplan hun belangen onvoldoende heeft meegewogen, vooral met betrekking tot de permanente woonbestemming van hun recreatiewoningen. De raad heeft echter gesteld dat het gemeentelijk beleid geen permanente bewoning van recreatiewoningen toestaat, en dat het bestemmingsplan niet leidt tot een verslechtering van hun situatie.

De Afdeling heeft geoordeeld dat de raad de belangen van de appellanten voldoende heeft meegewogen en dat de vrees voor geluidsoverlast niet onderbouwd is. Ook is er geen bewijs geleverd voor de stelling dat het bestemmingsplan zal leiden tot een significante waardevermindering van de recreatiewoningen. De conclusie is dat het beroep ongegrond is verklaard en dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202203496/1/R4.
Datum uitspraak: 11 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Wekerom, gemeente Ede, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Ede,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Wekerom, uitbreiding recreatiepark Berkenrhode" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Beheer- en Beleggingsmaatschappij Kupa B.V. (hierna: Kupa) heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 22 september 2023, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. J.W. van den Bovenkamp en P. Geurts, is verschenen. Verder is op de zitting Kupa, vertegenwoordigd door mr. I.M.C. van Leeuwen, advocaat te Arnhem, [gemachtigde A] en [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Kupa is de eigenaar en exploitant van het recreatiepark Berkenrhode. Het bestemmingsplan maakt een uitbreiding van het recreatiepark met 26 recreatiewoningen en vijftien groepsaccommodaties mogelijk. Met het bestemmingsplan wordt verder voorzien in parkeerplaatsen, een wegontsluiting, speelvoorzieningen, een kinderboerderij en groen. Het plangebied ligt aan de Roekelseweg 54 te Wekerom. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Roekelseweg en aan de oostzijde door de Roekelse Zandweg. Ten westen bevindt zich aan de Roekelseweg 44-48 het bestaande recreatiepark, waarvan de gronden geen deel uitmaken van het bestemmingsplan. Op de gronden in het plangebied rusten de bestemmingen "Recreatie-Verblijfsrecreatie" en "Groen". In het voorheen geldende bestemmingsplan "Agrarisch Buitengebied Ede 2012" waren aan de gronden de bestemming "Sport" met de functieaanduiding "manege" en de bestemming "Agrarisch" toegekend. Op die gronden was toen een manege gevestigd. Kupa heeft het manegeterrein in 2018 gekocht met als doel dit om te vormen naar verblijfsrecreatie en toe te voegen aan het bestaande recreatiepark.
1.1.    [appellant] en anderen zijn de eigenaren en/of gebruikers van de recreatiewoningen [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3]. Deze recreatiewoningen liggen direct ten westen van het plangebied. Ze bevinden zich naast het al bestaande deel van het recreatiepark, maar maken hiervan geen onderdeel uit. Ter plaatse van hun recreatiewoningen en het bestaande deel van het recreatiepark geldt het bestemmingsplan "Natuurgebied Veluwe omgeving Roekelseweg 44-48 te Wekerom (recreatiepark Berkenrhode)" met de bestemming "Recreatie", zoals daarna nog gewijzigd door drie paraplubestemmingsplannen.
[appellant] en anderen zijn het niet eens met het bestemmingsplan. Volgens hen leidt het bestemmingsplan tot waardevermindering van hun recreatiewoningen en zorgt de uitbreiding van het recreatiepark voor geluidsoverlast. Ook gaan zij ervan uit dat het bestemmingsplan aan een permanente woonbestemming voor hun recreatiewoningen in de weg staat.
Hoe beoordeelt de Afdeling een beroep tegen een bestemmingsplan?
2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Permanente woonbestemming
3.       [appellant] en anderen betogen dat het bestemmingsplan ervoor zorgt dat zij voor hun recreatiewoningen op termijn geen woonbestemming meer kunnen krijgen. Volgens hen zijn hun recreatiewoningen geschikt voor permanente bewoning en is een woonbestemming wenselijk gelet op het woningtekort in Nederland. Zij wijzen er verder op dat voor de woningen Roekelseweg 50A en [locatie 3] al een objectgebonden overgangsrecht geldt.
3.1.    De raad heeft toegelicht dat hij het ook zonder de uitbreiding van het recreatiepark niet wenselijk vindt om een woonbestemming toe te kennen aan de recreatiewoningen van [appellant] en anderen. Volgens de raad werkt het gemeentebestuur in principe niet mee aan de transformatie van recreatie naar wonen. De raad wijst er hierbij op dat het toestaan van permanente bewoning van een recreatiewoning in strijd is met de Omgevingsverordening Gelderland. Ook stelt de raad zich op het standpunt dat het bestemmen van recreatiewoningen voor permanente bewoning afbreuk doet aan de recreatieve en toeristische ambities van de gemeente, zoals verwoord in de nota’s "Ruimtelijk Ontwikkelingskader Recreatieparken" en "Visie op Recreatie en Toerisme Gemeente Ede", en aan de belangen van het recreatiepark.
3.2.    Artikel 2.4 van de omgevingsverordening luidt:
"Een bestemmingsplan maakt permanente bewoning van een recreatiewoning niet mogelijk."
3.3.    De Afdeling stelt voorop dat de gronden met de recreatiewoningen van [appellant] en anderen geen deel uitmaken van het plangebied van het voorliggende plan. De Afdeling begrijpt de beroepsgrond van [appellant] en anderen zo dat zij vinden dat de raad met het voorliggende bestemmingsplan hun belangen, namelijk hun wens om in de toekomst een permanente woonbestemming te krijgen, onvoldoende heeft meegewogen. De Afdeling ziet daarom aanleiding dit betoog in deze beroepsprocedure te bespreken.
De Afdeling stelt voorop dat uit de bestemmingsregeling ter plaatse van de recreatiewoningen van [appellant] en anderen volgt dat permanente bewoning niet is toegestaan. Zij volgt [appellant] en anderen niet in hun betoog dat het voorliggende bestemmingsplan ervoor zorgt dat aan hun recreatiewoningen niet op termijn een woonbestemming kan worden toegekend. De raad heeft deugdelijk gemotiveerd dat hij ook zonder het voorliggende bestemmingsplan permanente bewoning niet mogelijk zal maken voor de recreatiewoningen van [appellant] en anderen, omdat dit in strijd is met artikel 2.4 van de omgevingsverordening en niet past binnen het gemeentelijk beleid, zoals dat is neergelegd in de nota’s "Visie op Recreatie en Toerisme Gemeente Ede" en "Ruimtelijk Ontwikkelingskader Recreatieparken". Dat gemeentelijk beleid heeft als doel een vitaal en toekomstbestendig aanbod aan vakantieparken te realiseren. De raad heeft zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt kunnen stellen dat volgens dit beleid permanente bewoning van recreatiewoningen afbreuk doet aan deze doelstellingen. Daarbij komt dat voor zover [appellant] en anderen hun recreatiewoningen onder het overgangsrecht mogen gebruiken als reguliere woning, de raad heeft toegelicht dat dit een tijdelijke situatie is. Hieraan kan volgens de raad ook geen argument voor een permanente woonbestemming worden ontleend. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad hiermee de belangen van [appellant] en anderen bij de vaststelling van het plan voldoende meegewogen.
Het betoog slaagt niet.
Geluidsoverlast
4.       [appellant] en anderen vrezen bij hun recreatiewoningen geluidsoverlast te ondervinden van de nieuwe ontwikkeling. Zij wijzen er hierbij op dat op de plaats waar eerst enkele paarden in een wei stonden, nu recreatiewoningen en groepsaccommodaties komen.
4.1.    De raad is bij het beoordelen van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan voor het aspect geluid uitgegaan van de aanbevolen richtafstand uit de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). In de VNG-brochure wordt voor het aspect geluid voor de categorie "kampeerterrein/vakantiecentra e.d. (met keuken)" een richtafstand van 50 m aanbevolen. Volgens de raad wordt voor de nieuwe recreatiewoningen en groepsaccommodaties voldaan aan deze richtafstand. De raad heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat ter plaatse van de recreatiewoningen van [appellant] en anderen sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
4.2.    [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat het bestemmingsplan tot ernstige geluidsoverlast bij hun recreatiewoningen zal leiden. Hierbij acht de Afdeling van belang dat, zoals de raad in paragraaf 4.3 van de plantoelichting heeft toegelicht, de bouwvlakken van de recreatiewoningen en groepsaccommodaties op meer dan 50 m afstand van de recreatiewoningen van [appellant] en anderen zijn gepositioneerd. De raad heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen dat voor ernstige geluidsoverlast niet hoeft te worden gevreesd. De Afdeling neemt verder in aanmerking dat de raad erop heeft gewezen dat onder het voorgaande bestemmingsplan een manege was toegestaan. Het bouwvlak voor de manege lag daarbij op kortere afstand van de recreatiewoningen van [appellant] en anderen dan de nu voorziene recreatiewoningen en groepsaccommodaties.
Het betoog slaagt niet.
Waardevermindering
5.       [appellant] en anderen betogen dat het bestemmingsplan leidt tot waardevermindering van hun recreatiewoningen.
5.1.    De Afdeling overweegt dat [appellant] en anderen niet hebben onderbouwd in hoeverre sprake zal zijn van waardedaling van hun recreatiewoningen als gevolg van het bestemmingsplan. Er bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zo groot zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met het bestemmingsplan zijn gediend.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
6.       Het beroep is ongegrond.
7.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023
371-1070