Uitspraak
202202372/1/R1.
Datum uitspraak: 11 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Het Groene Hart Brabant, gevestigd te Boxtel,
appellante,
en
de raad van de gemeente Meierijstad,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Sportpark De Neul" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Het Groene Hart Brabant beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Het Groene Hart Brabant, de raad en het waterschap De Dommel hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 september 2023, waar Het Groene Hart Brabant, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door N.J.A. van Gelderen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het waterschap De Dommel, vertegenwoordigd door ing. M.F.L.M. van den Broek en mr. H.J.M. Wingens, als partij gehoord.
Overwegingen
Achtergrond: het projectplan "Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode"
1. Het projectplan "Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode" bevat maatregelen om de bebouwde kom van Sint-Oedenrode te beschermen tegen overstromingen in overeenstemming met de gestelde waternormen in het Nationaal Bestuursakkoord water en de Verordening Water van de provincie Noord-Brabant. Het verbreden van de Dommel bij Sportpark de Neul zoals voorzien in het projectplan brengt met zich mee dat de oriëntatie van de sportvelden ten noordoosten van het Klaverpad en de parkeervoorzieningen gewijzigd dienen te worden. Twee voetbalvelden moeten worden gedraaid. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de sportvelden en parkeervoorzieningen komt te liggen op een locatie waarvoor in het bestemmingsplan "Sint-Oedenrode Noord" de bestemmingen "Natuur" en "Water" gelden. Het is binnen deze bestemmingen niet mogelijk sportvelden en parkeervoorzieningen te realiseren.
2. Het bestemmingsplan waar het in deze zaak om gaat maakt deze wijzigingen planologisch mogelijk. Een gebied met een oppervlakte van 220 m2 binnen het plangebied viel binnen het Natuur Netwerk Brabant. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant heeft de begrenzing van het Natuur Netwerk Brabant gewijzigd, zodat het plangebied geheel daarbuiten is komen te liggen.
Hoe toetst de Afdeling het bestemmingsplan
3. Bij het besluit over de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De Afdeling maakt die belangenafweging niet zelf, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.
Belanghebbendheid Het Groene Hart Brabant
4. Het Groene Hart Brabant heeft geen zienswijze ingediend. De Afdeling volgt de raad niet in zijn standpunt dat Het Groene Hart Brabant ook geen belanghebbende is en dat daarom het beroep niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. De hoofddoelstelling van Het Groene Hart Brabant is het bijdragen aan de verbetering van de milieukwaliteit in de ruimste zin des woords. Tot de subdoelstellingen behoren behoud en verbetering van de biologische en abiotische kwaliteit, behoud en verbetering van de ecologische structuur en behoud en versterking van het groene karakter van het buitengebied in Noord-Brabant, in het bijzonder dat van het groene hart van Brabant, gelegen binnen de stedendriehoek 's-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven. Gelet op de doelstellingen en de feitelijke werkzaamheden die Het Groene Hart Brabant verricht zijn de belangen van deze vereniging rechtstreeks bij het besluit betrokken, zodat zij belanghebbende is bij het bestreden besluit.
Gronden van beroep
5. Het Groene Hart Brabant betoogt dat geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De natuurrijke gras- en hooigronden van het beekdal van de Dommel zijn opgeofferd ten behoeve van het plan. Natuurlijke abiotische natuurwaarden zijn vrijwel geheel vernietigd en de natuurlijke waterrelatie tussen beek en beekdal is afgesneden door de aanleg van kades. Daarbij stelt Het Groene Hart Brabant dat het sportpark een barrière vormt in de ecologische hoofdstructuur en dat het kunstmatige karakter wordt versterkt door de aanleg van een kanaalachtige "bypass". Deze bypass heeft verstrekkende gevolgen. Het treffen van maatregelen tot opheffing van versnippering, verrommeling en ecologische barrièrewerking is nodig om erosie van natuur- en landschapskwaliteiten een halt toe te roepen. Een integrale en zorgvuldige planvoorbereiding ontbreekt.
Oordeel Afdeling
5.1. Bij uitspraak van heden, in zaak nr. 202300165/1/R1, heeft de Afdeling het hoger beroep van Het Groene Hart Brabant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant over het projectplan "Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode" ongegrond verklaard. Het bestemmingsplan strekt tot uitvoering van het projectplan, dat primair de hoogwaterveiligheid van de bebouwde kom van Sint Oedenrode tot doel heeft. Het niet geconcretiseerde betoog van Het Groene Hart Brabant geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de belangen van hoogwaterveiligheid zwaarder wegen dan de - zeer beperkte - aantasting van natuurwaarden in het plangebied. Daarbij is van belang dat de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant zo zijn gewijzigd dat het plangebied daarbuiten valt. Ook is daarbij van belang dat het projectplan ervoor zal zorgen dat er nieuw natuurgebied (NNB gebied) bijkomt en dat er per saldo meer natuurgebied bijkomt dan dat er als gevolg van dit bestemmingsplan natuurgebied verdwijnt. De Afdeling concludeert dat de nadelige gevolgen van het vastgestelde bestemmingsplan voor Het Groene Hart Brabant niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen. De raad heeft tot de conclusie mogen komen dat het plan een goede ruimtelijke ordening dient.
Het betoog slaagt niet.
6. Het beroep is ongegrond.
7. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Baldinger
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwemstra
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023
91