ECLI:NL:RVS:2023:3746

Raad van State

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
202304581/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke overdracht aan België

Op 9 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen haar feitelijke overdracht aan België, zoals bepaald door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een besluit van 21 april 2023. De rechtbank Den Haag had eerder, op 12 juli 2023, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023. Dit arrest en de aanstaande zittingen over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België maken dat de procedure zich niet goed leent voor een snelle beslissing. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, zodat de vreemdeling niet wordt overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.

Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 oktober 2023.

Uitspraak

202304581/2/V3.
Datum uitspraak: 9 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 12 juli 2023 in zaak nr. NL23.12275 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 21 april 2023 heeft de staatssecretaris bepaald dat de vreemdeling wordt overgedragen aan België.
Bij uitspraak van 12 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft op 5 oktober 2023 krachtens artikel 72, derde lid,
van de Vw 2000 bezwaar gemaakt tegen haar feitelijke overdracht en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het bezwaarschrift en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn ter behandeling aan de voorzieningenrechter van de Afdeling doorgezonden.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist.
2.       In het licht van het arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023, ECLI:EU:C:2023:272, en de zaken die de Afdeling op 17 oktober 2023 op zitting zal behandelen, nrs. 202304212/1/V3, 202305005/1/V3, 202304662/1/V3 en 202304307/1/V3, over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België, vergt het hoger beroep nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen, totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2023
644-967