ECLI:NL:RVS:2023:3741

Raad van State

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
202305327/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 10 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft vreemdelingen die aanvragen hebben ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 mei 2023 niet-ontvankelijk zijn verklaard. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 9 augustus 2023 het beroep ongegrond heeft verklaard, met een hersteluitspraak op 11 augustus 2023.

De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om voorlopige voorzieningen, waaronder het verzoek om niet te worden uitgezet totdat op het hoger beroep is beslist, en om opvang en verstrekkingen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen zijn afgewogen, maar de voorzieningenrechter heeft besloten geen voorlopige voorziening te treffen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 oktober 2023.

Uitspraak

202305327/2/V3.
Datum uitspraak: 10 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 9 augustus 2023, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 11 augustus 2023,  in zaken nrs. NL23.13590 en NL23.13592 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 9 augustus 2023, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 11 augustus 2023, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen afzonderlijk hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht voorlopige voorzieningen te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorzieningen te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op de hoger beroepen is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2023
644-1023