ECLI:NL:RVS:2023:372

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
202206483/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Corsolocaties Lichtenvoorde

Op 31 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekers, wonend in Lichtenvoorde, en de raad van de gemeente Oost Gelre. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Corsolocaties Lichtenvoorde', dat op 18 oktober 2022 door de raad is vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid voor zeven corsogroepen om een corsohal te bouwen op een perceel dat zich buiten de bebouwde kom bevindt. Verzoekers vrezen dat hun woon- en leefklimaat negatief beïnvloed zal worden door de activiteiten die in de corsohallen plaatsvinden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van het bestemmingsplan beoordeeld aan de hand van een belangenafweging. Verzoekers betogen dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties en dat de gevolgen voor het woon- en leefklimaat niet adequaat zijn meegenomen. De raad heeft echter aangegeven dat er een dringende noodzaak is voor een nieuwe bouwlocatie voor de corsogroepen, anders zullen deze groepen verdwijnen.

Na afweging van de belangen van verzoekers en de raad, concludeert de voorzieningenrechter dat er geen aanleiding is om het bestemmingsplan te schorsen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, waarbij wordt opgemerkt dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 januari 2023.

Uitspraak

202206483/2/R4.
Datum uitspraak: 31 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C] en [verzoeker D], allen wonend te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Oost Gelre,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Corsolocaties Lichtenvoorde" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker A] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker A] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 januari 2023, waar [verzoeker A] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker B] en [verzoeker C] en de raad, vertegenwoordigd door F. Zuijdweg, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Het plangebied bevindt zich buiten de bebouwde kom ten noorden van de kern Lichtenvoorde. De begrenzing van dit bestemmingsplan behelst de percelen die bekend staan als sectie N nummers 1905 en 1907 (hierna: het perceel). Het perceel ligt ten noorden van de Europaweg. Aan de noordwestzijde grenst het plangebied aan de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Verder kenmerkt het gebied rondom het plangebied zich als een open agrarisch gebied. Het bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de bestemming op het perceel waardoor voor zeven corsogroepen die nu of in de nabije toekomst geen bouwlocatie meer hebben, de mogelijkheid ontstaat om op het perceel een corsohal te bouwen.
[verzoeker A] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied en vrezen dat hun woon- en leefklimaat ten gevolge van de in het plan voorziene activiteiten op het perceel zal worden aangetast. De raad heeft ter zitting en in het verweer te kennen gegeven dat een nieuwe corsowagenbouwlocatie op zeer korte termijn dient te worden gerealiseerd aangezien anders de corsogroepen op zullen houden te bestaan. Ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen na inwerkingtreding van het plan hebben [verzoeker A] en anderen de voorzieningenrechter verzocht het bestemmingsplan te schorsen.
De voorzieningenrechter is gelet op de door de raad gegeven toelichting van oordeel dat [verzoeker A] en anderen een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek.
Behandeling van het verzoek
3.       [verzoeker A] en anderen betogen dat de raad voorafgaand aan de vaststelling van het plan onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties voor de corsohallen. Daarnaast betogen [verzoeker A] en anderen dat de raad ook had kunnen kiezen voor twee kleinere locaties voor vier en drie corsogroepen waarmee een betere aansluiting op de omgeving zou hebben plaatsgevonden.
Verder betogen [verzoeker A] en anderen dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van de omwonenden. Zo vrezen zij gedurende zeven dagen per week geluidsoverlast van de werkzaamheden in de hallen te ondervinden. Volgens hen passen dergelijke werkzaamheden meer op een industrieterrein.
4.       De door [verzoeker A] en anderen aangevoerde gronden zullen worden behandeld in een nog te volgen bodemprocedure en zullen hier dan ook niet integraal worden behandeld. De voorzieningenrechter zal het verzoek met name beoordelen aan de hand van een belangenafweging. De voorzieningenrechter zal daarom de belangen van [verzoeker A] en anderen enerzijds en die van de raad anderzijds wegen.
5.       Indien het bestemmingsplan direct in werking treedt heeft dit mogelijk tot gevolg dat spoedig omgevingsvergunningen zullen worden aangevraagd voor het realiseren van de voorziene corsohallen omdat de bouw van de corsowagens, zoals nader toegelicht door de raad, over het algemeen in september van start gaat. Het belang van [verzoeker A] en anderen is gelegen in het voorkomen van mogelijke overlast van het gebruik van het perceel voor de bouw van corsohallen en het gebruik als corsowagenbouwlocatie. Deze overlast bestaat bijvoorbeeld uit mogelijke slijpwerkzaamheden die in de open lucht of in de hal met open deuren plaatsvinden en het werken op het perceel op de zondagen. Het belang van de raad is gelegen in het bieden van een nieuwe noodzakelijke locatie voor de corsogroepen om hun corsowagens te bouwen. Veel van deze groepen zullen verdwijnen volgens de raad als niet op korte termijn een nieuwe bouwlocatie wordt gevonden.
6.       De voorzieningenrechter ziet gelet op de bij het besluit betrokken belangen geen aanleiding tot schorsing van het besluit van 18 oktober 2022 en overweegt daartoe het volgende.
[verzoeker A] en anderen wonen op een afstand van meer dan 300 m van de te realiseren corsohallen en betwisten ook niet de noodzaak voor het spoedig vinden van een nieuwe corsolocatie voor de corsogroepen. Daarnaast worden de geluidsonderzoeken die ten grondslag zijn gelegd aan het besluit waarbij is getoetst aan de regels opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en waaruit blijkt dat de bijdrage van de toekomstige bouwlocatie van de corsowagens ter plaatse van de woningen in de omgeving op de meeste plaatsen nauwelijks invloed heeft op het heersend geluidniveau door [verzoeker A] en anderen niet weersproken. Het piekgeluid afkomstig van de activiteiten in een hal zal in de toekomst te horen zijn maar is ter hoogte van de meeste woningen aanzienlijk lager dan piekgeluiden afkomstig van het wegverkeer op de N18 en de Boschlaan. Daarnaast is niet in geschil dat bij het plaatsvinden van de werkzaamheden in de voorziene gebouwen met gesloten deuren geen geluidsoverlast zal worden ondervonden door de omwonenden. In zoverre is niet gebleken dat na inwerkingtreding van het plan en realisering van de corsohallen sprake zal zijn van een onaanvaardbare verslechtering van het woon- en leefklimaat van [verzoeker A] en anderen. Daarbij is ook van betekenis dat de raad gelet op de door de omwonenden geuite zorgen naast het akoestisch onderzoek met een  belevingsonderzoek uitgebreid acht heeft geslagen op de belangen van de omwonenden.
Overigens is ter zitting geconstateerd dat het bestemmingsplan geen regels bevat over het gebruik van de hallen en de gronden rondom de hallen. Partijen hebben ter zitting toegelicht dat zij voornemens zijn een overeenkomst te sluiten waarbij naast de gemeente en de omwonenden ook de corsogroepen partij zijn. In deze overeenkomst zullen afspraken worden gemaakt over het gebruik van het perceel die mogelijk verdergaande bescherming voor de omgeving biedt dan nodig is om aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer te voldoen. Hierbij moet worden gedacht aan afspraken over geluidsproductie, zoals het verrichten van slijpwerkzaamheden in de hal met gesloten deuren, het aanleggen van een aarden- of houtwal en een beperking van het werken op de zondag.
Slot en conclusie
7.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.
w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter
w.g. Vermeulen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2023
700