202304618/2/R2 en 202304619/2/R2.
Datum uitspraak: 5 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in de gedingen tussen onder meer:
Dycore B.V., gevestigd te Breda,
verzoekster,
en
1. de raad van de gemeente Breda,
2. het college van burgemeester en wethouders van Breda,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2023 heeft het college ten behoeve van het bestemmingsplan "Belcrum, Backer en Rueb" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) vastgesteld (zaak nr. 202304619/2/R2).
Bij besluit van 15 juni 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Belcrum, Backer en Rueb" gewijzigd vastgesteld (zaak 202304618/2/R2).
Tegen deze besluiten heeft onder meer Dycore beroep ingesteld.
Dycore heeft de voorzieningenrechter verzocht voorlopige voorzieningen te treffen.
De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.
De raad en het college, en Amvest Development Real Estate B.V. (hierna: Amvest) hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 21 september 2023, waar Dycore, vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf, advocaat te Breda, en [gemachtigde], en de raad en het college, vertegenwoordigd door mr. N.E. Snel. W. van Empel en J.J. Kleinhaarhuis, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Amvest, vertegenwoordigd door mr. E.M. van Bommel, advocaat te Amsterdam, mr. R. van Dam en ir. C. van Bekkum, als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plangebied maakt onderdeel uit van de Strip, een deelgebied van het havenkwartier in Breda. Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van maximaal 520 woningen en maximaal 13.000 m2 commerciële functies.
Het plangebied is gelegen tussen de Speelhuislaan, Electron en de Belcrumhaven. De locatie maakt onderdeel uit van het Havenkwartier en vormt samen met het naastgelegen gebied Klavers Jansen en Electron het Creative District van Breda.
3. Ten noorden van het plangebied is het gezoneerde industrieterrein Breda-Noord (De Krogten) gelegen. De geluidzone van dit industrieterrein is vastgelegd in het bestemmingsplan "Paraplu-herziening geluidzone industrieterrein Breda Noord". De geluidzone is, met uitzondering van een klein deel in het zuidoosten van het plangebied, ook gelegen op de gronden van het plangebied.
4. In het hogere waardenbesluit is onder 9, aanhef en onder c, bepaald dat ten behoeve van het bestemmingsplan "Belcrum, Backer en Rueb" voor de realisatie van nieuwe woningen, kadastraal bekend gemeente Breda, secties BDAOOC 2849, BDAOOC 2846 en BDAOOC 2847, de geluidbelasting vanwege industrieterrein Breda-Noord maximaal 55 dB(A) mag bedragen.
5. Dycore is producent en leverancier van prefab betonnen systeemvloeren. Haar vestiging in Breda ligt op het gezoneerde industrieterrein Breda-Noord (De Krogten) aan het Steenen Hoofd.
Dycore vreest in het bijzonder dat haar bedrijfsactiviteiten en uitbreidingsmogelijkheden worden beperkt doordat de raad binnen de geluidzone van het industrieterrein Breda-Noord (De Krogten) woningbouw toestaat op plaatsen waar de geluidbelasting van de gevels hoger is dan 50 dB(A). Verder zijn volgens haar de geluidonderzoeken gebrekkig, en waarborgt het plan niet dat aan het gemeentelijke geluidbeleid wordt voldaan en dat de gevels voldoende geluidwerend worden uitgevoerd. Ook vreest zij voor verkeers- en parkeerproblemen.
6. Ten behoeve van de besluitvorming zijn onder meer de volgende rapporten en notities opgesteld:
• akoestisch rapport Bouwplan Speelhuislaan te Breda van Royal HaskoningDHV van 21 januari 2022, in aanvulling op het akoestisch onderzoek haalbaarheid van Royal HaskoningDHV van 13 april 2018;
• notitie Geluidbijdrage bedrijven op IT Breda-Noord van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (hierna: OMWB) van 29 juli 2022;
• notitie Maximale geluidniveaus als gevolg van Dycore aan het Steenen Hoofd 22a, 32 en 36 op het plan 'Belcrum, Backer en Rueb' van OMWB van 15 november 2022.
Spoedeisend belang
7. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat Amvest er alles aan is gelegen om mogelijk gefaseerd, maar in elk geval zo spoedig mogelijk tot realisatie van het bouwplan te kunnen overgaan, omdat de druk op de Bredase woningmarkt hoog is en uitstel vanwege de veranderende marktomstandigheden zal leiden tot grotere uitvoeringsrisico’s. Gelet hierop bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Geluidonderzoek
8. Dycore betoogt dat in het geluidonderzoek van OMWB van 29 juli 2022 de relevante invoergegevens van het rekenmodel voor de zone alsmede de rekenresultaten op de geluidzone en de MTG-punten ontbreken. Verder gaan de onderzoeken van Royal HaskoningDHV en OMWB volgens haar niet uit van de meest actuele bedrijfssituatie van Dycore, aangezien deze dateren van vóór het besluit van 1 februari 2023 waarbij nieuwe maatwerkvoorschriften aan haar zijn opgelegd. Voorts zitten er tussen de geluidonderzoeken van Royal HaskoningDHV en OMWB opvallende discrepanties wat betreft de gehanteerde beoordelingspunten en de rekenresultaten op identieke beoordelingspunten, aldus Dycore. Hierdoor zijn volgens haar de resultaten niet controleerbaar, gedateerd en onduidelijk.
8.1. Het gemeentebestuur stelt dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan (in het spoor van de ruimtelijke ordening) voor de berekening van de geluidbelasting voor de woningen in het plangebied moet worden uitgegaan van de maximale planologische situatie. Voor de geluidbelasting vanwege het industrieterrein is dat de situatie met een maximaal gevulde geluidzone. Een uitdraai van alle modelitems van een maximaal gevuld industrieterrein heeft hierbij volgens het gemeentebestuur weinig toegevoegde waarde, omdat het er voor deze berekeningen niet om gaat hoe de zone feitelijk wordt gevuld maar dat het zonebewakingsmodel maximaal wordt gevuld. Tijdens een gesprek op 18 juli 2023 tussen de akoestisch adviseur van Dycore en een geluiddeskundige van OMWB, kon het zonebewakingsmodel overigens worden ingezien. De maatwerkvoorschriften zijn gebaseerd op het Activiteitenbesluit milieubeheer (het milieuspoor). Omdat in het spoor van de ruimtelijke ordening wordt uitgegaan van een maximaal gevulde geluidzone, maakt de omstandigheid dat deze maatwerkvoorschriften niet zijn betrokken bij de onderzoeken van Royal HaskoningDHV en OMWB, de conclusies van de onderzoeken niet onjuist, aldus het gemeentebestuur. De bedoelde verschillen tussen de onderzoeken van Royal HaskoningDHV en OMWB zijn veroorzaakt doordat OMWB is uitgegaan van een andere verkaveling van het plan dan Royal HaskoningDHV. Voor de beschouwing van de maatgevende bedrijven maakt dit niet uit, aldus het gemeentebestuur. Overigens heeft OMWB alsnog een geactualiseerde notitie opgesteld waarin zij dezelfde verkaveling aanhoudt als Royal HaskoningDHV.
8.2. De voorzieningenrechter ziet op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat aan de akoestische onderzoeken zodanige gebreken kleven of dat deze zodanige leemten in kennis bevatten dat deze niet aan de besluiten ten grondslag mochten worden gelegd. Deze voorlopige voorzieningenprocedure leent zich echter niet voor een verdere beoordeling van de vraag of de akoestische onderzoeken in zoverre deugdelijk zijn uitgevoerd. Deze vraag vergt nader onderzoek, dat in de bodemprocedure moet plaatsvinden.
De betogen slagen niet.
Belemmering bedrijfsactiviteiten en uitbreidingsmogelijkheden
9. Dycore voert aan dat de raad ten onrechte binnen de geluidzone van het industrieterrein Breda-Noord (De Krogten) woningbouw toestaat op plaatsen waar de geluidbelasting van de gevels hoger is dan 50 dB (A). Dycore vreest dat haar bedrijfsactiviteiten en uitbreidingsmogelijkheden hierdoor worden beperkt. Met dit plan wordt volgens haar op geen enkele wijze rekening gehouden met het feit dat het gehele industrieterrein in zijn algemeen, en Dycore in het bijzonder, op slot wordt gezet. Dycore zal als gevolg van dit plan geen uitbreidingsmogelijkheden meer hebben.
9.1. Het gemeentebestuur stelt dat de bedrijfsvoering van Dycore, zoals blijkt uit door Dycore in het kader van haar melding van 6 mei 2022 overgelegde gegevens, inpasbaar is in de geluidzone. Het gemeentebestuur wijst erop dat de nieuw geprojecteerde woningen in het plangebied op een grotere afstand liggen van Dycore dan de referentiepunten die van toepassing zijn bij haar maatwerkvoorschriften van 1 februari 2023, en daarmee niet belemmerend werken voor de bestaande bedrijfsvoering van Dycore.
Ook heeft het gemeentebestuur gewezen op de notitie van OMWB van 29 juli 2022. Hierin wordt onder meer geconcludeerd:
"In de bestaande situatie, zonder woningbouwontwikkeling aan de Speelhuislaan binnen de zone van het industrieterrein, is slechts zeer beperkt geluidruimte beschikbaar voor bedrijven op het industrieterrein om te groeien. Met name voor bedrijven op [het] zuidelijke deel van het industrieterrein is de geluidruimte beperkt. De geluidbijdrage van bedrijven elders op het industrieterrein zal op de zuidelijk gelegen toetspunten in de meeste situatie verwaarloosbaar zijn."
9.2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het wettelijk systeem er, onder voorwaarden, in voorziet om met verlening van een hogere waardenbesluit woningbouw toe te staan op plaatsen waar de geluidbelasting van de gevels hoger is dan 50 dB(A).
Voor zover Dycore vreest dat zij door het plan en het hogere waardenbesluit wordt beperkt in haar bestaande bedrijfsactiviteiten, ziet de voorzieningenrechter hiervoor geen grond, alleen al omdat de nieuw geprojecteerde woningen in het plangebied op een grotere afstand liggen van Dycore dan de referentiepunten die van toepassing zijn bij haar maatwerkvoorschriften van 1 februari 2023.
Verder heeft Dycore niet aannemelijk gemaakt dat het plan en het hogere waardenbesluit leiden tot een verdere beperking van geluidruimte die binnen de zone beschikbaar is voor een eventuele uitbreiding van haar bedrijf, ten opzichte van de beperkingen die al voortvloeien uit de zonegrens en al bestaande hogere waarden. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat al in de bestaande situatie slechts zeer beperkt geluidruimte beschikbaar is voor bedrijven op het industrieterrein om te groeien.
Het betoog slaagt niet.
Borging geluidbeleid
10. Dycore betoogt dat niet duidelijk is of op plaatsen waar de geluidbelasting vanwege het industrieterrein meer dan 55 dB(A) bedraagt, kan worden voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd. Volgens paragraaf 6.6 van de plantoelichting kunnen hier dove gevels of vliesgevels worden toegepast, maar niet duidelijk is of daarmee een goed woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd. Royal HaskoningDHV stelt weliswaar dat aldus naar verwachting kan worden voldaan aan het geluidbeleid van de gemeente, maar nergens blijkt uit dat dit ook echt zo is. In dit verband voert Dycore aan dat blijkens paragraaf 6.6 van de plantoelichting niet overal binnen het plangebied kan worden voldaan aan het gemeentelijke beleidsvereiste van minimaal één geluidluwe gevel. Diverse appartementen beschikken vanwege een enkelzijdige oriëntatie immers slechts over één gevel. Artikel 10.2 van de planregels, waaruit volgens haar volgt dat in aanvulling op een dove gevel het geluidgevoelige gebouw voorzien moet zijn van minimaal één geluidluwe gevel, is daarmee volgens Dycore niet uitvoerbaar, zodat dit niet aan het gemeentelijke geluidbeleid voldoet.
10.1. In paragraaf 6.6 van de plantoelichting staat: "Op diverse locaties is de geluidsbelasting hoger dan 50 dB(A). Voor de locaties met een geluidsbelasting tot en met 55 dB(A) is op basis van de Wet geluidhinder een besluit Hogere waarde genomen. Op enkele plaatsen bedraagt de geluidsbelasting meer dan 55 dB(A), waardoor de maximale ontheffingswaarde van de Wet geluidhinder wordt overschreden. Hier kan mogelijk een dove gevel of een vliesgevel (tweede huid façade) worden toegepast. Als er een vliesgevel wordt toegepast, zal achter deze "voorzetgevel" een geluidluwe gevel ontstaan, waardoor voldaan wordt aan het geluidbeleid van de gemeente Breda. Gevolg is dat voor geen enkele woning een hogere waarde is aangevraagd hoger dan 55 dB(A), waarmee tevens voldaan wordt aan de het geluidbeleid van de gemeente Breda."
Voorts staat in deze paragraaf: "Het geluidbeleid van de gemeente Breda stelt aanvullend voor het nemen van een besluit Hogere waarde Wgh dat wanneer de voorkeurswaarde met 5 dB wordt overschreden in dat geval sprake moet zijn van minimaal één gevel waar wél aan de voorkeurswaarde wordt voldaan (geluidluwe gevel). Omdat diverse appartementen vanwege een enkelzijdige oriëntatie over slechts één gevel beschikken, kan niet overal binnen het plangebied worden voldaan aan de bepaling van minimaal één geluidluwe gevel. Het plan voldoet daarmee strikt genomen niet aan het gemeentelijk geluidbeleid. Wel kan aan de voorwaarde voor een geluidluwe gevel uit het gemeentelijk beleid worden voldaan door het toepassen van een vliesgevel. Het geluid wordt door deze vliesgevel geweerd, waardoor de feitelijke gevel (die zich achter de vliesgevel bevindt) als geluidluwe gevel kan worden aangemerkt."
10.2. Artikel 2.4 Garantie woonklimaat van het Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder Wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai luidt:
"Het college van burgemeester en wethouders stelt als voorwaarde bij ontheffingverlening dat in de volgende gevallen er bij het geluidgevoelige object minimaal één geluidluwe gevel aanwezig moet zijn (uitvoeringseis):
- wanneer de voorkeursgrenswaarde met meer dan 5 dB wordt overschreden
- er als maatregel een dove gevel wordt gecreëerd
- een combinatie van beide".
10.3. Artikel 10.2 van de planregels luidt:
"10.2 Voorwaardelijke verplichting geluid
Het bouwen van geluidsgevoelige gebouwen is uitsluitend toegestaan indien:
1. de gevels worden uitgevoerd als dove gevel, tenzij via akoestisch onderzoek is aangetoond dat, al dan niet door afschermende bebouwing of geluidwerende voorzieningen, de geluidbelasting op de gevel lager of gelijk is aan:
1. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder of;
2. de voor deze gevels vastgestelde hogere waarde zoals opgenomen in Bijlage 2 Besluit hogere waarde Wgh van deze regels.
2. in aanvulling op het bepaalde onder lid a moet het geluidsgevoelig gebouw voorzien zijn van minimaal één geluidluwe gevel indien:
1. er sprake is van een toepassing van een dove gevel, of;
2. uit de vastgestelde hogere waarde zoals opgenomen in Bijlage 2 Besluit hogere waarde Wgh blijkt dat de voorkeursgrenswaarde met meer dan 5 dB wordt overschreden."
10.4. De voorzieningenrechter overweegt dat blijkens paragraaf 8.4.4 van het rapport van Royal HaskoningDHV van 21 januari 2022 bij een aantal appartementen, waarbij de maximale ontheffingswaarde van de Wgh wordt overschreden, geen dove gevel kan worden toegepast omdat deze eenzijdig georiënteerd zijn en dus over maar één gevel beschikken. Dit betreft de appartementen A (oostelijke deel), C en K. In paragraaf 3.2 van het rapport van Royal HaskoningDHV van 21 januari 2022 wordt vermeld dat het bevoegd gezag hier met een omgevingsvergunning kan afwijken van het gemeentelijke beleidsvereiste dat, wanneer de voorkeursgrenswaarde met meer dan 5 dB wordt overschreden, minimaal één geluidluwe gevel aanwezig moet zijn. Het gemeentebestuur heeft ter zitting benadrukt dat het niet wenst af te wijken van het gemeentelijke beleidsvereiste dat een geluidluwe gevel aanwezig moet zijn, waarop aan de voorkeurswaarde wordt voldaan. Het gemeentebestuur heeft ter zitting zijn standpunt bevestigd dat bij deze appartementen aan dit vereiste kan worden voldaan door het toepassen van een vliesgevel. Daartoe moet het geluid door deze vliesgevel zodanig worden geweerd, dat de feitelijke gevel, die zich achter de vliesgevel bevindt, als geluidluwe gevel kan worden aangemerkt, aldus het gemeentebestuur. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat met een vliesgevel niet kan worden bewerkstelligd dat een geluidluwe gevel wordt gecreëerd, en aldus kan worden voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid en daarmee een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd. In hoeverre het bouwplan daadwerkelijk bewerkstelligt dat een geluidluwe gevel wordt gecreëerd, staat in deze procedure niet ter beoordeling.
Hierbij overweegt de voorzieningenrechter dat uit artikel 10.2, eerste lid, aanhef en onder 1, van de planregels volgt dat het bouwen van de desbetreffende appartementen, waar vanwege de eenzijdige oriëntatie geen dove gevel kan worden toegepast en waar geen hogere waarden zijn gesteld, uitsluitend is toegestaan indien wordt aangetoond dat door afschermende bebouwing of geluidwerende voorzieningen, de geluidbelasting op de gevel lager of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh. Dit artikel waarborgt aldus dat aan het gemeentelijke beleidsvereiste van een geluidluwe gevel wordt voldaan. Indien het bouwplan niet daadwerkelijk bewerkstelligt dat een geluidluwe gevel wordt gecreëerd, betekent dit niet dat artikel 10.2 van de planregels niet uitvoerbaar is, maar dat dit artikel het bouwen niet toestaat, omdat niet aan de voorwaardelijke verplichting is voldaan.
Het betoog slaagt niet.
11. Dycore betoogt dat voor woningen binnen de bestemmingen "Gemengd — 1" en "Gemengd — 2" ten onrechte niet is geborgd dat voldaan wordt aan de voorwaardelijke verplichting van artikel 10.2 van de planregels. In artikel 3 (betreffende "Gemengd — 1") en artikel 4 (betreffende "Gemengd — 2") van de planregels wordt namelijk, anders dan in artikel 7 (betreffende "Woongebied"), niet verwezen naar artikel 10.2 van de planregels. Aangezien binnen de bestemmingen "Gemengd - 1" en "Gemengd - 2" ook maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan, is daarvoor evenmin geborgd dat voldaan wordt aan de verplichtingen geluid. In het besluit hogere waarde is daarvoor volgens Dycore ook geen hogere waarde vastgesteld.
11.1. De voorzieningenrechter overweegt dat het niet geheel consequent is dat in artikel 7 van de planregels wel wordt verwezen naar artikel 10.2, en in de artikelen 3 en 4 niet, maar stelt ook vast dat artikel 10.2 is opgenomen in Hoofdstuk 3 Algemene regels, dat algemene regels bevat die gelden voor alle bestemmingen uit het plan. Ook zonder verwijzing in de artikelen 3 en 4 geldt artikel 10.2 dus mede binnen die bestemmingen. Verder geldt het artikel ook zonder verwijzing tevens voor andere geluidgevoelige gebouwen dan woningen. Het gemeentebestuur heeft ter zitting bevestigd dat de hogere waarden alleen gelden voor woningen, zodat op de gevels van andere geluidgevoelige functies hoe dan ook moet worden voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde.
Het betoog slaagt niet.
12. Dycore betoogt dat artikel 10.2 van de planregels ten onrechte enkel gaat over 'bouwen' en niet borgt dat de dove gevel, afschermende bebouwing of geluidwerende voorzieningen ook in stand moeten worden gehouden.
12.1. Hoewel het gemeentebestuur stelt dat de instandhouding wordt geborgd door de verleende dan wel te verlenen omgevingsvergunning, bestaat bij de voorzieningenrechter twijfel of het gemeentebestuur heeft mogen stellen dat het voor een adequate borging niet nodig is de instandhouding te regelen in de planregels. Voor het geval dat mocht blijken dat dit inderdaad nodig is, overweegt de voorzieningenrechter dat sprake is van een reparabel gebrek. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat gelet hierop geen aanleiding om hierover een voorlopige voorziening te treffen.
Het betoog slaagt niet.
13. Dycore betoogt dat de definitie van "dove gevel" artikel 1.32 van de planregels rechtsonzeker is, omdat niet vastgelegd is wat de geluidbelasting op die dove gevel mag zijn, zodat niet is geborgd dat voldaan wordt aan de in het artikel bedoelde "karakteristieke geluidwering", waardoor niet valt te bepalen of een binnenwaarde van 33 dB dan wel 35 dB(A) kan worden gehaald.
14. Artikel 1.32 van de planregels luidt:
"1.32 Dove gevel
Een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte."
14.1. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de definitie in artikel 1.32 van de planregels duidelijk dat de karakteristieke geluidwering van de dove gevel zodanig moet zijn dat deze in staat is de geluidbelasting op die constructie terug te brengen tot de vereiste binnenwaarde (33 dan wel 35 dB(A)). Naar mate de geluidbelasting op de dove gevel hoger is, moet dus ook de geluidwering van de dove gevel hoger zijn. Dit geldt voor iedere waarde van de gevelbelasting, zodat het niet nodig is die in de definitie vast te leggen.
Het betoog slaagt niet.
Verkeer en parkeren
15. Dycore betoogt dat de realisatie van het plan tot verkeersproblemen leidt. Als met het oog daarop regeltechnische optimalisaties worden aangebracht in de verkeersregelinstallatie, waarbij de Noordelijke Rondweg prioriteit heeft, zal dat leiden tot vertragingen in het aan- en afvoerverkeer van Dycore. Vrachtwagens met systeemvloeren staan hierdoor langer voor het stoplicht, voordat zij de Noordelijke Rondweg bereiken.
15.1. Het gemeentebestuur stelt dat de optimalisaties in de verkeersregelinstallatie betrekking hebben op het kruispunt Speelhuislaan - Belcrumweg. Aan- en afvoerverkeer van Dycore rijdt met name over de ten noorden daarvan gelegen Noordelijke Ringweg, het kruispunt Konijnenberg - Noordelijke Rondweg, en de Konijnenberg. Uit het rapport Herontwikkeling Backer & Rueb en Klavers Jansen terrein van Royal HaskoningDHV van 5 december 2022 volgt dat het plan op een weekdag 2.536 verkeersbewegingen genereert. Hiervan gaat 60% (1.522 verkeersbewegingen) naar het noorden (Konijnenberg). Dit bedraagt ten opzichte van de 40.000 verkeersbewegingen op de Noordelijke Rondweg ongeveer 3,8% van het totaal. Het aantal vrachtwagens dat enkel door het plan langer voor het stoplicht staat, zal daarom zeer gering zijn. Dit leidt niet tot belemmeringen in de bedrijfsvoering van Dycore die aan de vaststelling van het bestemmingsplan in de weg staan, aldus het gemeentebestuur.
15.2. Gelet op wat het gemeentebestuur naar voren heeft gebracht, acht de voorzieningenrechter het op voorhand niet aannemelijk dat door de verkeersbewegingen die het plan genereert de bedrijfsactiviteiten van Dycore in betekenende mate zullen worden beperkt. Dycore heeft niet bestreden dat het aantal verkeersbewegingen op de Noordelijke Ringweg ten gevolge van het plan slechts met ongeveer 3,8% zal toenemen.
Het betoog slaagt niet.
16. Dycore betoogt voorts dat de realisatie van het plan zal leiden tot parkeerproblemen. Indien wordt gekozen voor het zogeheten "lef"-scenario met een zogenoemde mobiliteitshub met 250 parkeerplaatsen ten behoeve van het plangebied op een perceel aan het Steenen Hoofd, naast het kantoor van Dycore en tegenover haar fabriek, wordt het parkeerverkeer vermengd met het vrachtverkeer op het industrieterrein. Al dit parkeerverkeer komt dan direct langs de fabriek van Dycore, waardoor zij wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering.
16.1. Voor zover Dycore vreest voor belemmering van haar bedrijfsvoering door parkeerverkeer van en naar de - mogelijk te verwezenlijken - mobiliteitshub op een perceel aan het Steenen Hoofd, overweegt de voorzieningenrechter dat de gronden van waarop de mobiliteitshub mogelijk is voorzien geen deel uitmaken van het plangebied en voor de verwezenlijking daarvan een aparte planologische procedure wordt doorlopen. Het onderhavige bestemmingsplan dwingt niet tot de aanleg van een dergelijke mobiliteitshub.
Het betoog slaagt niet.
Zienswijze
17. Dycore heeft zich voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van haar zienswijze. De raad is hierop ingegaan in de Nota van zienswijzen. Dycore heeft in het verzoekschrift of op de zitting geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van die zienswijze in de Nota van zienswijzen onjuist zou zijn.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie en proceskosten
18. Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
19. De raad en het college hoeven geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
w.g. Besselink
voorzieningenrechter
w.g. Kuipers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2023
271