202206680/1/R4.
Datum uitspraak: 4 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna samen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Wijchen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Wijchen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1], Wijchen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant], de raad en [partij A] en [partij B] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 22 september 2023, waar [appellant B], vergezeld door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Dignum, zijn verschenen. Verder is op de zitting [partij B] als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plan voorziet met de bestemming "Wonen - 1" en een bouwvlak in de mogelijkheid van een extra woning op de plek van een bestaand bijgebouw (een voormalige paardenstal) op het perceel [locatie 1] in Wijchen. [partijen] willen hier voorzien in huisvesting voor hun (schoon-)ouders en op termijn voor hun kinderen. [appellant] woont op het perceel [locatie 2] en vreest voor overlast van het gebruik van de mogelijk gemaakte woning.
1.1. Op 21 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor de bouw van de woning verleend die, naar niet in geschil is, inmiddels onherroepelijk is en dus in rechte vaststaat. Dit betekent niet dat [appellant] geen belang meer heeft bij zijn beroep.
Hoe beoordeelt de Afdeling een beroep tegen een bestemmingsplan?
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Toetsingscriteria voor particuliere initiatieven
3. [appellant] betoogt dat de raad door de woning toe te staan ongemotiveerd is afgeweken van de toetsingscriteria voor particuliere initiatieven. Daarin is een score opgenomen voor de punten locatie en ligging, duurzaam ruimtegebruik en passende ontwikkeling. Hieraan voldoet de te realiseren woning niet. Het is geen seniorenwoning of starterswoning, want het gaat om een dure, grote woning op een kavel van 2.600 m2, zo stelt [appellant].
3.1. Aan de hand van de toetsingscriteria beoordeelt het college van burgemeester en wethouders of in principe medewerking kan worden verleend aan kleinschalige bouwinitiatieven die niet passen binnen het bestemmingsplan. De criteria zijn niet vastgesteld door de raad en de raad is daar niet aan gebonden, als hij met een bestemmingsplan een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wil maken. Of het hier gaat om een seniorenwoning of een starterswoning met de daarvoor geldende voorwaarden of om een gewone zelfstandige woning, is dus niet van belang.
Het betoog slaagt niet.
Privacy
4. Verder betoogt [appellant] dat de raad er onvoldoende rekening mee heeft gehouden dat zijn privacy op het terras in zijn achtertuin wordt aangetast, doordat de woning ter hoogte van dat terras tegen de 2 m hoge tuinmuur wordt aangebouwd.
4.1. Anders dan [appellant] veronderstelt en zoals op de zitting is besproken, ligt het bouwvlak voor de nieuwe woning op een afstand van meer dan 3 m van de erfgrens, zodat de nieuwe woning niet tegen de tuinmuur kan worden gebouwd. De plek voor de nieuwe woning ligt schuin achter de woning van [appellant]. Tussen die woning en de nieuwe woning staat op het perceel van [appellant] een bijgebouw dat het zicht op de nieuwe woning beperkt. Daarachter bevindt zich naast de plek voor de nieuwe woning een deel van de achtertuin van [appellant] met het terras. Door de tuinmuur is er geen direct zicht. Wel zal over en weer stemgeluid hoorbaar kunnen zijn. De raad heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de woning en het gebruik daarvan niet leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van [appellant] in de achtertuin.
Het betoog slaagt niet.
Andere plek
5. De raad heeft ten onrechte niet gekeken naar een andere, minder bezwaarlijke plek op het perceel, zo betoogt [appellant]. Aan de andere kant van het perceel is ruimte genoeg. Ook is er nog de voormalige koeienstal.
5.1. Anders dan [appellant] aanvoert, heeft de raad wel een afweging over de plek van de nieuwe woning gemaakt. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat uit een oogpunt van duurzaam ruimtegebruik voor het mogelijk maken van een tweede woning op het perceel alleen bestaande bebouwing in aanmerking komt. Al daarom is volgens de raad de andere kant van het perceel niet geschikt, omdat daar geen bijgebouw aanwezig is. Verder staat de voormalige koeienstal dichter bij de woning van [appellant] en is deze, zo stelt de raad, minder geschikt om tot woning te verbouwen. De raad heeft daarom de voormalige paardenstal het meest geschikt geacht voor een woning. De raad heeft daarbij in aanmerking genomen dat de parkeervoorzieningen en de ontsluiting van de woning aan de andere kant van het perceel worden gerealiseerd, zodat [appellant] daar zo min mogelijk gevolgen van zal ondervinden.
De Afdeling ziet niet in dat de raad daarmee geen evenwichtige afweging van belangen heeft gemaakt en niet voor de plek van de voormalige paardenstal heeft kunnen kiezen.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2023
371