202305068/2/R2.
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 juli 2023 in zaak nrs. 23/2993 en 23/2994 in het geding tussen:
[wederpartij] en anderen
en
het college.
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan de gemeente Tilburg voor het vellen van zes bomen aan de Bodehof.
Bij besluit van 17 mei 2023 heeft het college het door [wederpartij] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juli 2023 heeft de rechtbank het door [wederpartij] en anderen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 17 mei 2023 vernietigd en het besluit van 20 december 2022 herroepen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft het college de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 augustus 2023, waar het college, vertegenwoordigd door mr. A.M.P. van Alphen en mr. L.P.F. Warnier, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend aan de gemeente Tilburg voor het vellen van zes bomen op een parkeerterrein aan de Bodehof in Tilburg (hierna: de kapvergunning). De bomen worden geveld omdat de gemeente het parkeerterrein wil herinrichten.
Uitspraak van de rechtbank
3. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bomen een stamomtrek hebben van minder dan 40 cm en daardoor niet vallen onder het velverbod in artikel 3 van de Bomenverordening Tilburg 2021. Er is dan ook geen vergunningplicht op grond van artikel 4 van de Bomenverordening Tilburg 2021 voor het vellen van de bomen. Om deze reden heeft de rechtbank het besluit op bezwaar vernietigd en het besluit tot het verlenen van de kapvergunning herroepen.
Verzoekgronden
4. Volgens het college berust de uitspraak van de rechtbank op een misvatting. De stamomtrek van een boom is niet hetzelfde als de diameter van de boom. Uit de stukken blijkt dat de diameter van de bomen minder is dan 40 cm. De omtrek van een cirkel is (2*π*r), waarbij r staat voor de straal en π ongeveer 3,14 is. De diameter is gelijk aan twee keer de straal (2*r). In dit geval is de diameter van de te vellen bomen 20 tot 30 cm, de straal dus 10 tot 15 cm en is dus de stamomtrek ongeveer 62,8 cm of groter. Hierdoor is het vellen van de bomen wel vergunningplichtig, aldus het college.
4.1. De voorzieningenrechter stelt vast dat in bijlage 2 bij de Bomen Effect Analyse van 1 maart 2022 staat dat de diameter van de te vellen bomen varieert tussen de 20 en 30 cm. Dit betekent dat de stamomtrek van de te vellen bomen varieert tussen 62,8 cm en 94,2 cm.
Op grond van artikel 3, onder c, van de Bomenverordening Tilburg 2021 geldt er een velverbod voor bomen met een minimale stamomtrek van 40 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld in de "klimaatwaarde-zone". De zes te vellen bomen liggen in de klimaatwaarde-zone en hebben, zoals hierboven uiteengezet is, een stamomtrek van meer dan 40 cm. Hierdoor geldt er een velverbod voor de zes bomen. Op grond van artikel 4, eerste lid en onder c, van de Bomenverordening Tilburg 2021 kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het vellen van bomen die vallen onder het velverbod.
Gelet op het bovenstaande, heeft de rechtbank naar voorlopig oordeel ten onrechte overwogen dat het vellen van de zes bomen niet vergunningplichtig is. Het betoog slaagt.
5. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter zal de uitspraak van de rechtbank schorsen. Hierdoor herleeft de kapvergunning en kan vergunninghouder de bomen vellen.
Er is de voorzieningenrechter niet gebleken van belangen die zich tegen herleving van de kapvergunning verzetten. Uit het beroep van [wederpartij] en anderen bij de rechtbank blijkt dat zij geen bezwaar hebben tegen het vellen van de bomen, maar tegen de herinrichting van het Bodehof, omdat zij vrezen voor een verlies aan parkeermogelijkheid. De kapvergunning is echter alleen verleend voor het vellen of te doen vellen van een houtopstand, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en niet voor de verdere herinrichting van het Bodehof.
6. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 juli 2023 in zaak nrs. 23/2993 en 23/2994.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Pistoor, griffier.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
w.g. Pistoor
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2023
932