ECLI:NL:RVS:2023:3658

Raad van State

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
202305744/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Negatief bindend studieadvies mbo-opleiding en verzoek om voorlopige voorziening

Op 3 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoeker] een negatief bindend studieadvies heeft ontvangen voor de mbo 4-opleiding Music Production Lab aan het Summa College in Eindhoven. [verzoeker] is in het schooljaar 2022-2023 gestart aan deze opleiding en ontving op of omstreeks 29 juni 2023 een ongedateerde brief van het bevoegd gezag met het negatieve advies. Dit advies was gebaseerd op het feit dat hij slechts drie van de 57 benodigde studiepunten had behaald en geen gebruik had gemaakt van de aangeboden ondersteuning. De Commissie van Beroep voor de Examens (CBE) verklaarde het beroep van [verzoeker] tegen dit advies ongegrond.

[verzoeker] heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Afdeling en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij kon deelnemen aan de opleiding en verdere studievertraging kon voorkomen. Tijdens de zitting op 18 september 2023 zijn zowel [verzoeker] als de CBE vertegenwoordigd. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de school zich voldoende heeft ingespannen om aan de ondersteuningsbehoeften van [verzoeker] tegemoet te komen, onder andere door het aanbieden van een vaste contactpersoon en de mogelijkheid tot extra uitleg. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat de beslissing van de CBE in beroep geen stand zal houden. De CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202305744/2/A2.
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
de commissie van beroep voor de examens van de Stichting ROC Summa College (hierna: de CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij ongedateerde brief heeft [verzoeker] een negatief bindend studieadvies gekregen voor de mbo 4-opleiding Music Production Lab aan de school Summa Artiest van het Summa College in Eindhoven.
Bij beslissing van 23 augustus 2023 heeft de CBE het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] beroep bij de Afdeling ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De CBE heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 september 2023, waar [verzoeker], bijgestaan door ]gemachtigde], en de CBE, vertegenwoordigd door N.H.J.M. de Win, D.J.A. Blankemeijer en S. Janssen, bijgestaan door mr. J. Streefkerk, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.
Overwegingen
Vooraf
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Wettelijk kader
2.       Het relevante wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Bevoegdheid
3.       Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter moet de Afdeling bevoegd worden geacht om over het beroep van [verzoeker] te oordelen en is hij dientengevolge bevoegd om op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te beslissen. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.       Weliswaar is het negatief bindend studieadvies afgegeven voordat de WEB per 1 augustus 2023 is gewijzigd en was de Afdeling op de datum van het advies nog niet de bevoegde rechter, maar de beslissing van de CBE van 23 augustus 2023 dateert van na de wijziging van de wet. In de wijzigingswet van de WEB (Stb. 2022, 134) noch in de inwerkingtredingswet (Stb. 2022, 264) is overgangsrecht opgenomen. Dat betekent dat de WEB onmiddellijke werking heeft. In artikel 7.5.9, eerste lid, van de WEB is bepaald dat een schriftelijke beslissing van een orgaan van een instelling inhoudende een rechtshandeling die jegens een betrokkene is genomen op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen, voor de toepassing van de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot besluiten wordt aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van die wet. De beslissing van de CBE van 23 augustus 2023 moet worden aangemerkt als een beslissing in de zin van artikel 7.5.9, eerste lid, van de WEB, waartegen ingevolge hoofdstuk 2, artikel 2, van de bevoegdheidsregeling in de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht beroep in eerste en enige aanleg bij de Afdeling openstaat.
Het geschil
5.       [verzoeker] is in het schooljaar 2022-2023 gestart als student aan de opleiding Music Production Lab van het Summa College in Eindhoven. [verzoeker] heeft op of omstreeks 29 juni 2023 een ongedateerde brief van het bevoegd gezag van de school gekregen met een negatief bindend studieadvies. Aan dat advies is ten grondslag gelegd dat [verzoeker] drie van de in totaal 57 in het eerste jaar te behalen studiepunten heeft behaald en dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de ondersteuning die hem is aangeboden. Het CBE heeft het beroep tegen het negatief bindend studieadvies ongegrond verklaard.
6.       Niet in geschil is dat [verzoeker] niet voldoet aan de eisen, vermeld in artikel 2.9 van de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding, om een positief bindend studieadvies te krijgen. In geschil is de vraag of de school zich, gelet op de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] en de reikwijdte van de zorgplicht van de school, op het standpunt mocht stellen dat zij zich voldoende heeft ingespannen om een negatief bindend studieadvies te voorkomen. [verzoeker] heeft gevraagd om hem hangende het beroep bij de Afdeling toe te laten tot en deel te laten nemen aan de opleiding zodat hij geen verdere studievertraging oploopt.
Beoordeling
7.       De voorzieningenrechter zal het verzoek van [verzoeker] beoordelen aan de hand van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel.
8.       De voorziening wijst de gevraagde voorziening af en licht dit als volgt toe.
9.       Met betrekking tot de aangevoerde persoonlijke omstandigheden, acht de voorzieningenrechter van belang dat de zorgcoördinator van de school in april 2023 per brief aan [verzoeker] heeft aangegeven in welke mate aan diens ondersteuningsbehoefte tegemoet kan worden gekomen. In het bijzonder is van belang dat de school één vaste contactpersoon voor de student aanwijst - de mentor - die wekelijks een half uur voor [verzoeker] beschikbaar is en met wie hij bijvoorbeeld de weekplanning kan doornemen. Deze contactpersoon is ook degene met wie [verzoeker] gezamenlijk een realistisch inhaalprogramma kan vaststellen en die hem kan helpen met het stellen van prioriteiten en timemanagement en bij het gebruikmaken van de systemen van de school. De contactpersoon kan helpen met het opknippen van opdrachten in onderdelen en kan terugkoppelen aan docenten. Verder wordt aangegeven dat het mogelijk is extra uitleg te vragen aan een docent, welke uitleg ook met de telefoon kan worden opgenomen.
10.     Tenslotte is van belang dat in de brief van de zorgcoördinator is aangegeven dat verdere aanpassingen in onderwijs en examinering kunnen worden aangevraagd op basis van een indicatie en diagnose van een door [verzoeker] in te schakelen medisch specialist. Op basis van een dergelijke diagnose kan de zorgcoördinator bij de examencommissie een aanvraag indienen voor bijvoorbeeld beperking van het aantal toetsen per dag of extra toetstijd. Hetzelfde geldt voor inkorting van lange schooldagen of een andere verdeling hiervan.
11.     Bij de brief van april 2023 was een concept-Individueel Ondersteuningsplan (hierna: IOP), gedateerd op 12 april 2023, gevoegd, waarin een en ander is verwerkt en waarin tevens is vermeld dat de school toestemming geeft om op maandagen onder schooltijd naar de externe begeleider te gaan.
12.     De adviseur passend onderwijs en de zorgcoördinator hebben het concept-IOP op 6 april 2023 willen bespreken met [verzoeker] en met [naam], sociaal werker Jeugd en Gezin/Volwassenen bij de gemeente Helmond. Dit gesprek heeft geen doorgang gevonden, omdat de moeder van [verzoeker] hiervoor niet was uitgenodigd en dit voor [verzoeker] onoverkomelijk was.
13.     Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de school zich met hetgeen in de brief van april 2023 en het concept-IOP van 12 april 2023 is verwoord voldoende ingespannen om aan de aan de school bekende behoeften van [verzoeker] tegemoet te komen. Van belang is dat de school ruimte zag voor aanvullende voorzieningen als deze nodig waren op basis van een medische diagnose. Deze was op dat moment van de zijde van [verzoeker] niet aangeleverd, terwijl dit wel op zijn weg lag. Bovendien heeft het gesprek op 6 april 2023 geen doorgang gevonden door toedoen van [verzoeker]. Naar oordeel van de voorzieningenrechter mocht de school het van belang achten om op die datum te spreken met de student zelf en de contactpersoon vanuit de gemeente die op dat moment in het contact met de school zijn belangen behartigde.
14.     Omdat naar voorlopig oordeel niet aannemelijk is dat de beslissing van 23 augustus 2023 in beroep geen stand zal houden, wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
15.     De CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2023
705
Algemene wet bestuursrecht (geldend vanaf 1 augustus 2023)
Bijlage 2. Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak
[…]
Hoofdstuk 2. Beroep in eerste aanleg bij een bijzondere bestuursrechter
Artikel 2. Beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
[…]
Wet educatie en beroepsonderwijs:
[…]
b. de artikelen […] 7.5.9, eerste lid, […]
[…]
Wet educatie en beroepsonderwijs (zoals deze gold tot 1 augustus 2023)
Artikel 8.1.3. Onderwijsovereenkomst
1. Aan de inschrijving ligt een overeenkomst tussen het bevoegd gezag en de student of vavo-student ten grondslag.
[…]
3. De overeenkomst regels de rechten en verplichtingen van partijen, daaronder begrepen die, welke voortvloeien uit de wet, en omvat ten minste bepalingen over:
[…]
g.       indien sprake is van een gehandicapte student of vavo-student, de extra ondersteuning die voortvloeit uit zijn handicap,
[…]
Artikel 8.1.7a. Bindend studieadvies
1. Het bevoegd gezag brengt aan iedere student die zich inschrijft, advies uit over de voortzetting van zijn opleiding. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding waarvan studieduur als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies uiterlijk binnen vier kalendermaanden na aanvang van de opleiding gegeven, doch niet eerder dan drie maanden na aanvang. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, die meer dan één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies na ten minste negen kalendermaanden en uiterlijk aan het eind van het eerste studiejaar van de opleiding gegeven.
2. Aan een advies als bedoeld in het eerste lid kan het bevoegd gezag een besluit tot ontbinding van de onderwijsovereenkomst, bedoeld in artikel 8.1.3, verbinden. Tot ontbinding wordt slechts overgaan indien:
a.       de student naar het oordeel van het bevoegd gezag, met inachtneming van de bij ministeriële regeling vastgestelde persoonlijke omstandigheden, onvoldoende vordering heeft gemaakt in de opleiding;
b.       het bevoegd gezag heeft gezorgd voor zodanige voorzieningen dat de mogelijkheden voor goede voortgang van de opleiding zijn gewaarborgd, en
c.       het bevoegd gezag de desbetreffende student een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten ten genoegen van het bevoegd gezag dienen te zijn verbeterd.
3. Van de student waarvan de onderwijsovereenkomst op grond van het tweede lid is ontbonden, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding aan de betrokken instelling beëindigd. De student kan niet opnieuw aan die instelling voor die opleiding worden ingeschreven. Het bevoegd gezag spant zich in de student te ondersteunen en begeleiden naar een andere opleiding al dan niet aan die instelling, rekening houdend met diens voorkeuren. Artikel 8.1.3, vijfde lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing op een student op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is. Het bevoegd gezag biedt de student in elk geval de mogelijkheid zich te laten inschrijven aan een andere opleiding aan die instelling waarvoor de inschrijving wel mogelijk is. De vorige volzin geldt niet voor beroepscolleges als bedoeld in artikel 1.3.2 of als het een student betreft op wie artikel 8.1.1c, derde lid, onderdeel a of b, van toepassing is.
4. Het bevoegd gezag stelt ter uitvoering van de voorgaande leden nadere regels vast. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de te behalen studieresultaten en de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid.
5. Tegen het advies, bedoeld in het eerste lid, staat binnen twee weken na het uitbrengen van het advies, beroep open bij de Commissie van beroep voor de examens, bedoeld in artikel 7.5.1. De artikelen 7.5.1 tot en met 7.5.4 zijn van overeenkomstige toepassing.
Wet educatie en beroepsonderwijs (geldend vanaf 1 augustus 2023)
Artikel 8.1.3a. Afspraken met betrekking tot extra ondersteuning
1. Het bevoegd gezag beoordeelt voorafgaande aan de inschrijving van de student of vavo-student of deze student of vavo-student extra ondersteuning behoeft in verband met handicap of chronische ziekte en onderzoekt daartoe zijn mogelijkheden, behoeften en omstandigheden. Het bevoegd gezag kan de student of vavo-student verzoeken gegevens te overleggen betreffende handicap of chronische ziekte of beperkingen in de onderwijsparticipatie.
2. Indien de inschrijving een student of vavo-student betreft die extra ondersteuning behoeft in verband met handicap of chronische ziekte, vindt de inschrijving slechts plaats nadat het bevoegd gezag met de student of vavo-student schriftelijke afspraken heeft gemaakt over deze ondersteuning.
3. De afspraken worden ten minste één keer per studiejaar met de student of vavo-student geëvalueerd op hun doeltreffendheid.
4. Indien de noodzaak van extra ondersteuning in verband met handicap of chronische ziekte na de inschrijving ontstaat, zijn het tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8.1.7a. Bindend studieadvies
1. Het bevoegd gezag brengt aan iedere student die zich inschrijft, advies uit over de voortzetting van zijn opleiding. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding waarvan studieduur als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies uiterlijk binnen vier kalendermaanden na aanvang van de opleiding gegeven, doch niet eerder dan drie maanden na aanvang. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, die meer dan één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies na ten minste negen kalendermaanden en uiterlijk aan het eind van het eerste studiejaar van de opleiding gegeven.
2. Aan een advies als bedoeld in het eerste lid kan het bevoegd gezag de beëindiging van de inschrijving voor de desbetreffende opleiding verbinden. Tot beëindiging van de inschrijving wordt slechts overgaan indien:
a.       de student naar het oordeel van het bevoegd gezag, met inachtneming van de bij ministeriële regeling vastgestelde persoonlijke omstandigheden, onvoldoende vordering heeft gemaakt in de opleiding;
b.       het bevoegd gezag heeft gezorgd voor zodanige voorzieningen dat de mogelijkheden voor goede voortgang van de opleiding zijn gewaarborgd, en
c.       het bevoegd gezag de desbetreffende student een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten ten genoegen van het bevoegd gezag dienen te zijn verbeterd.
3. De student van wie de inschrijving voor een opleiding op grond van het tweede lid is beëindigd, kan niet opnieuw aan die instelling voor die opleiding worden ingeschreven. Het bevoegd gezag spant zich in de student te ondersteunen en begeleiden naar een andere opleiding al dan niet aan die instelling, rekening houdend met diens voorkeuren. Artikel 8.1.7d, tweede lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing op een student op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is. Het bevoegd gezag biedt de student in elk geval de mogelijkheid zich te laten inschrijven aan een andere opleiding aan die instelling waarvoor de inschrijving wel mogelijk is. De vorige volzin geldt niet voor beroepscolleges als bedoeld in artikel 1.3.2 of als het een student betreft op wie artikel 8.1.1c, derde lid, onderdeel a of b, van toepassing is.
4. Het bevoegd gezag stelt ter uitvoering van de voorgaande leden nadere regels vast. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de te behalen studieresultaten en de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid.
5. Tegen het advies, bedoeld in het eerste lid, staat beroep open bij de Commissie van beroep voor de examens, bedoeld in artikel 7.5.3. De artikelen 7.5.3 tot en met 7.5.6. zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7.5.9. Beroep op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
1. Een schriftelijke beslissing van een orgaan van een instelling inhoudende een rechtshandeling die jegens een betrokkene is genomen op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen, wordt voor de toepassing van de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot besluiten aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van die wet. Het beroep kan worden ingesteld door de betrokkene.
[…]
Onderwijs- en examenregeling
Artikel 2.9 Bindend studieadvies
In het eerste jaar, tussen de negende en twaalfde maand van jouw opleiding, krijg je een bindend studieadvies.
[…]
Je krijgt een positief bindend studieadvies als je de volgende studieresultaten hebt behaald:
•        Je hebt een minimale aanwezigheid van 80% per periode.
•        Je laat voldoende studievoortgang en een realistische beroepshouding zien.
Dit advies is negatief als je niet aan bovenstaande criteria voldoet.
[…]