ECLI:NL:RVS:2023:359
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel en bestuurlijke dwangsom
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 28 september 2022. De rechtbank had eerder de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke aanvragen op 14 april 2022 waren ingewilligd. Echter, de staatssecretaris had niet vastgesteld dat er een bestuurlijke dwangsom was verbeurd door de vreemdelingen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord in een uitspraak van 30 november 2022, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 januari 2023.