ECLI:NL:RVS:2023:356
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen besluit staatssecretaris over verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 28 september 2022. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling had op 15 juni 2022 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft deze aanvraag ingewilligd, maar zonder vast te stellen dat er een bestuurlijke dwangsom was verbeurd door de vreemdeling. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 januari 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit oordeel is niet verder gemotiveerd, omdat de rechtsvraag eerder door de Afdeling is beantwoord in een eerdere uitspraak. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en op 31 januari 2023 in het digitaal dossier aan partijen ter beschikking gesteld.