ECLI:NL:RVS:2023:3534
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 20 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De aanvraag was oorspronkelijk afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 december 2021. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 17 februari 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 27 juni 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.
In het hoger beroep dat de vreemdeling heeft ingesteld, vertegenwoordigd door mr. A.T. Tilburg, werd gesteld dat de rechtbank onterecht had geoordeeld. Echter, de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de vreemdeling niet had uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar niet juist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 september 2023, en is vastgelegd door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.