ECLI:NL:RVS:2023:3522

Raad van State

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
202305770/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 18 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 20 juni 2023, waarin aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. De vreemdelingen hebben tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 5 september 2023, waarin hun beroepen ongegrond werden verklaard, hoger beroep ingesteld.

De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden overgedragen voordat op het hoger beroep was beslist en dat zij opvang en verstrekkingen zouden ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 837,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. J.M. Willems, de voorzieningenrechter, en mr. T.W.A. Weber, de griffier. Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het nemen van besluiten die hun verblijf in Nederland aangaan.

Uitspraak

202305770/2/V3.
Datum uitspraak: 18 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling], mede voor hun minderjarige kinderen,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 5 september 2023 in zaken nrs. NL23.17899 en NL23.17903 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 5 september 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdelingen niet worden overgedragen, totdat op het door hen ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2023
846-1023