ECLI:NL:RVS:2023:3520

Raad van State

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
202301740/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan schriftelijke machtiging

Op 19 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellant] namens [de vreemdeling]. De zaak betreft een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 3 augustus 2022 was genomen, waarin de vreemdeling werd opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. De rechtbank Den Haag had op 15 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna [appellant] hoger beroep instelde.

Tijdens de procedure bleek echter dat [appellant] geen schriftelijke machtiging had overgelegd waaruit bleek dat hij door de vreemdeling was gemachtigd om het hoger beroep in te stellen. De Raad van State heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld om deze machtiging alsnog te overleggen, maar hij heeft dit niet gedaan. De termijn hiervoor was vastgesteld tot en met 13 september 2023.

Gelet op het ontbreken van de schriftelijke machtiging heeft de Raad van State geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.

Uitspraak

202301740/1/V3.
Datum uitspraak: 19 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant], naar hij stelt handelend namens [de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 15 februari 2023 in zaak nr. 22/5388 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 3 augustus 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten.
Bij uitspraak van 15 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [de vreemdeling] hoger beroep ingesteld.
[de vreemdeling] is in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten.
Overwegingen
1.       [appellant] heeft namens de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Hij heeft echter geen schriftelijke machtiging overgelegd, waaruit blijkt dat hij door de vreemdeling is gemachtigd om hoger beroep in te stellen. Bij aangetekend verzonden brieven van 10 augustus 2023 en 29 augustus 2023 is [appellant] in de gelegenheid gesteld om tot en met 13 september 2023 alsnog een schriftelijke machtiging over te leggen. In de tweede brief staat ook dat als hieraan niet wordt voldaan, het hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard. [appellant] heeft niet binnen de gestelde termijn een schriftelijke machtiging overgelegd en ook geen redenen aangevoerd waarom hij toch als gemachtigde van de vreemdeling moet worden beschouwd.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2023
846