ECLI:NL:RVS:2023:3509
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel en overplaatsing naar Handhavings- en Toezichtlocatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 30 juni 2022 de beroepen van de vreemdeling tegen besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling was op 28 april 2022 overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, en op 29 april 2022 was hem een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.E.M. Later, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 september 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank had geoordeeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel niet in hoger beroep kon worden aangevochten, omdat er geen sprake was van een eerlijk proces. De Afdeling heeft dit oordeel bevestigd en verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep met betrekking tot de vrijheidsbeperkende maatregel. De overige grieven van de vreemdeling, die betrekking hadden op de overplaatsing naar de HTL, werden eveneens ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd in dat opzicht bevestigd, en het COa werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de procedurele waarborgen in het bestuursrecht, vooral in zaken die betrekking hebben op vreemdelingenrecht en vrijheidsbeperkende maatregelen. De Afdeling heeft de zaak in het openbaar uitgesproken, waarbij de betrokken partijen op de hoogte zijn gesteld van de beslissing.