ECLI:NL:RVS:2023:3464

Raad van State

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
202105798/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van gegevens uit het kentekenregister door de RDW aan advocaten voor incassoprocedures

In deze zaak heeft de Raad van State op 13 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellante] tegen de afwijzing door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) van haar verzoek om verstrekking van gegevens uit het kentekenregister. Het verzoek was gedaan om gegevens te verkrijgen van Nederlandse kentekenhouders die tussen 2015 en 2018 in Kroatië geen parkeergeld hadden betaald. De RDW had het verzoek afgewezen op basis van de argumentatie dat advocaten alleen gegevens mogen ontvangen voor gerechtelijke procedures en de voorbereiding daarvan, en dat het verzoek van [appellante] niet aan deze voorwaarden voldeed.

De rechtbank Limburg had eerder de afwijzing van de RDW bevestigd, en [appellante] ging in hoger beroep. Tijdens de zitting van de Raad van State op 8 augustus 2023 werd [appellante] vertegenwoordigd door haar advocaten, terwijl de RDW ook een schriftelijke uiteenzetting had gegeven. De Raad van State oordeelde dat de RDW wel degelijk beleidsruimte heeft om een belangenafweging te maken bij het verstrekken van gevoelige gegevens en dat zij dit in deze zaak zorgvuldig had gedaan. De RDW had terecht overwogen dat het belang van de privacy van de Nederlandse kentekenhouders zwaarder woog dan het belang van [appellante] bij het verkrijgen van de gegevens.

De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De RDW was niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder gegevens uit het kentekenregister kunnen worden verstrekt aan advocaten, en de noodzaak voor een zorgvuldige belangenafweging in dergelijke gevallen.

Uitspraak

202105798/1/A3.
Datum uitspraak: 13 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 23 juli 2021 in zaak nr. 20/1691 in het geding tussen:
[appellante]
en
de directie van de Rijksdienst voor het wegverkeer (hierna: de RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 13 januari 2020 heeft de RDW het verzoek van [appellante] om verstrekking van gegevens uit het kentekenregister afgewezen.
Bij besluit van 20 mei 2020 heeft de RDW het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 juli 2021 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De RDW heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 8 augustus 2023 behandeld, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. T. Bezmalinovic, advocaat te Rotterdam, en mr. J.A. Koster, advocaat te Maastricht, en de RDW, vertegenwoordigd door mr. L. Pieters-de Vries, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellante] heeft de RDW op 23 mei 2019 vijf e-mailberichten gestuurd. Bij die e-mailberichten heeft [appellante] lijsten gevoegd met kentekens van Nederlandse kentekenhouders en data en tijden waarop de kentekenhouders in Kroatië geen parkeergeld hebben betaald. [appellante] heeft de RDW verzocht om de bij deze kentekens behorende gegevens te verstrekken. Deze gegevens heeft [appellante] nodig om namens Kroatische parkeerbedrijven een incassoprocedure te starten voor het innen van de onbetaalde parkeergelden tussen 2015 en 2018.
Wettelijk kader
2.       Voor de leesbaarheid van deze uitspraak volgt eerst een - samengevat en vereenvoudigd - overzicht van het wettelijk kader. In de bijlage zijn de wettelijke bepalingen opgenomen. Die bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
3.       In artikel 43, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de Wvw 1994) staat dat de RDW aan aangewezen personen of instanties - voor de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangegeven doeleinden - uit het kentekenregister gevoelige gegevens, waaronder persoonsgegevens, kan verstrekken. In artikel 9 van het Kentekenreglement (hierna: het KR) zijn de betreffende personen en instanties aangewezen. Daarin staat dat gevoelige gegevens kunnen worden verstrekt aan daartoe aangewezen (categorieën van) beroepsbeoefenaren. Artikel 12 van het KR bepaalt daarnaast dat aan deze (categorieën van) beroepsbeoefenaren gegevens kunnen worden verstrekt voor zover zij deze gegevens beroepshalve nodig hebben voor het realiseren van rechten en plichten met betrekking tot het desbetreffende voertuig of de eigenaar dan wel houder daarvan, die voor de aanvrager of diens cliënt bestaat of kunnen ontstaan, voortvloeiend uit een wettelijk voorschrift of een overeenkomst. Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling gegevensverstrekking kentekenregister 2008 (hierna: de Regeling) wijst de (categorieën van) beroepsbeoefenaren aan. In dat artikel staat dat gegevens kunnen worden verstrekt aan de advocatuur. In het tweede lid, aanhef en onder b, staat dat de verstrekking aan advocaten alleen geschiedt ten behoeve van eigendomsgeschillen omtrent motorrijtuigen of aanhangwagens alsmede gerechtelijke procedures en de voorbereiding daarvan.
Besluitvorming
4.       De RDW heeft het verzoek van [appellante] om verstrekking van gegevens uit het kentekenregister met het besluit van 13 januari 2020 afgewezen. De RDW heeft zich in dat besluit op het standpunt gesteld dat advocaten alleen gevoelige gegevens uit het kentekenregister mogen ontvangen ten behoeve van (de voorbereiding van) gerechtelijke procedures. Het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar heeft de RDW, onder verbetering en aanvulling van de motivering, met het besluit van 20 mei 2020 ongegrond verklaard. De RDW heeft toegelicht dat het geen beleid heeft, maar dat sprake is van een vaste interne werkwijze, dan wel een vaste gedragslijn. Volgens de RDW heeft [appellante] een uitzonderlijk verzoek gedaan omdat de beoogde locatie voor een proces niet in Nederland ligt, wat doorgaans het geval is. De RDW heeft als het gaat over het verstrekken van gevoelige gegevens beslissingsruimte. Dat betekent dat zij die gegevens kan verstrekken, maar ook dat de RDW kan beoordelen dat de omstandigheden van het geval en belangen van partijen bepalen dat niet tot verstrekking van gegevens uit het kentekenregister wordt overgegaan. In dit geval valt de belangenafweging uit in het voordeel van de Nederlandse kentekenhouders. Daarbij is van belang dat bij honorering van het verzoek van [appellante] privacygevoelige informatie over deze personen wordt overgedragen. Daarnaast volgt mogelijk een (gerechtelijke) procedure in Kroatië, die voor de Nederlandse kentekenhouders als onredelijk belastend beschouwd kan worden. De RDW wijst daarbij op de afstand, onbekendheid met het Kroatische recht en de vreemde taal. De RDW erkent ook het belang van de cliënten van [appellante] om hun vordering te ontvangen, maar zij kunnen ook een procedure in Nederland voeren.
Uitspraak van de rechtbank
5.       De rechtbank heeft overwogen dat de RDW gevoelige gegevens aan advocaten kan verstrekken ten behoeve van gerechtelijke procedures en de voorbereiding daarvan. Alleen als aan dat doel wordt voldaan, kan de RDW aan het verzoek van [appellante] voldoen. [appellante] heeft de gegevens volgens de rechtbank echter niet voor dat doel gevraagd. De RDW heeft het verzoek daarom terecht afgewezen, aldus de rechtbank.
Hoger beroep
6.       Volgens [appellante] heeft de RDW geen ruimte om een belangenafweging te maken. Voor zover de RDW wel een belangenafweging mag maken, betoogt [appellante] allereerst dat zij de gegevens niet heeft opgevraagd om deze te verstrekken aan (advocaten van) Kroatische ondernemingen die de gegevens vervolgens gebruiken om in Kroatië gerechtelijke procedures voor te bereiden. De rechtbank is daar ten onrechte van uitgegaan. [appellante] vraagt de gegevens dus niet op voor een ander doel dan waarvoor verstrekking bedoeld is. [appellante] heeft om verstrekking van de gegevens gevraagd omdat zij in Nederland een buitengerechtelijk incassotraject wil beginnen. Dat heeft te gelden als de voorbereiding van een eventuele gerechtelijke procedure. Verder mag de RDW zich niet bemoeien met de vraag waar de procedure gevoerd gaat worden. [appellante] wijst erop dat dit dwingend wordt bepaald door de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de EEX-verordening). De Kroatische rechter is mogelijk exclusief bevoegd, aldus [appellante].
Beoordeling hoger beroep
Heeft de RDW ruimte om een belangenafweging te maken?
7.       Artikel 43, vierde lid, van de Wvw 1994 luidt: "Aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen personen of instanties of categorieën personen of instanties (…) kunnen (…) uit het kentekenregister gevoelige gegevens (…) worden verstrekt." In het artikel staat ‘kunnen worden verstrekt’. Dat betekent dat de RDW de gegevens kan verstrekken, maar daartoe niet is verplicht. Uit de tekst van artikel 43 volgt dat de RDW beleidsruimte heeft en dat de uitoefening berust op een belangenafweging. In artikel 9 van het KR en artikel 2 van de Regeling - die een nadere invulling zijn van de bevoegdheid zoals opgenomen in artikel 43, vierde lid, van de Wvw 1994 - staat ook telkens ‘kunnen worden verstrekt’. [appellante] heeft er weliswaar op gewezen dat in artikel 12 van het KR staat dat de gegevens ‘worden verstrekt’, maar dat artikel beperkt alleen de gevallen waarin de gegevens worden verstrekt.
Het betoog slaagt niet.
Heeft de RDW een zorgvuldige belangenafweging gemaakt?
8.       De RDW heeft een zorgvuldige belangenafweging gemaakt. Dat betekent dat zij heeft mogen besluiten om de gegevens niet aan [appellante] te verstrekken. Daarvoor is het volgende van belang.
9.       Zoals volgt uit het hiervoor onder rechtsoverweging 3 weergegeven wettelijk kader, kan de RDW persoonsgegevens aan een advocaat verstrekken als die advocaat de gegevens gebruikt voor een gerechtelijke procedure of de voorbereiding daarvan. Alleen voor dat doel kan de RDW de persoonsgegevens verstrekken. [appellante] heeft in haar aanvragen te kennen gegeven dat zij de gegevens nodig heeft voor het starten van een incassoprocedure. Uit de correspondentie tussen [appellante] en de RDW en het bezwaarschrift van [appellante] blijkt echter dat als de kentekenhouders niet alsnog betalen, dat de Kroatische parkeerbedrijven een gerechtelijke procedure in Kroatië willen starten. Dat heeft [appellante] tijdens de zitting bij de rechtbank ook bevestigd. Zowel de RDW als de rechtbank hebben niet kunnen uitsluiten dat [appellante] de persoonsgegevens rechtstreeks zal overdragen aan de Kroatische parkeerbedrijven. De Afdeling kan dat evenmin uitsluiten, gelet op wat [appellante] hierover in hoger beroep naar voren heeft gebracht. Tijdens de zitting bij de Afdeling heeft [appellante] in eerste instantie namelijk desgevraagd bevestigd dat zij een kopie van de incassobrieven naar de Kroatische parkeerbedrijven wil sturen in het geval het incassotraject in Nederland niets oplevert. Pas in tweede instantie - en na enig doorvragen van de Afdeling - heeft [appellante] ter zitting naar voren gebracht dat zij de intentie heeft de gegevens naar de advocaten van de Kroatische parkeerbedrijven te sturen en dus niet rechtstreeks naar de bedrijven zelf. Met de rechtbank wordt daarom geoordeeld dat, gelet op het voorkomen dat deze gevoelige persoonsgegevens zonder wettelijke grondslag worden verspreid, de RDW het belang van de Nederlandse kentekenhouders zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van [appellante] bij het verkrijgen van die gegevens. Omdat het onduidelijk is of de verzochte verstrekking enkel ziet op een gerechtelijke procedure, wordt niet toegekomen aan de vraag waar die procedure gevoerd gaat worden en de vraag wat de EEX-verordening hieromtrent voorschrijft.
Het betoog slaagt niet.
Slotsom
10.     Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
11.     De RDW hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzitter, en mr. A. ten Veen en mr. C.H. Bangma, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.A. Meerman, griffier.
w.g. Wissels
voorzitter
w.g. Meerman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 september 2023
960
BIJLAGE | WETTELIJK KADER
Artikel 43, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen personen of instanties of categorieën personen of instanties, niet zijnde de in het eerste tot en met derde lid bedoelde instanties, kunnen desgevraagd door de Dienst Wegverkeer voor de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangegeven doeleinden uit het kentekenregister gevoelige gegevens, waaronder mede begrepen persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, worden verstrekt.
Artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van het Kentekenreglement
Aan de volgende personen en instanties kunnen gevoelige gegevens worden verstrekt: door Onze Minister of, in geval van verstrekking van gegevens omtrent de aangifte van diefstal of verduistering van een voertuig, door Onze Minister en Onze Minister van Justitie gezamenlijk dan wel, in geval van verstrekking van gegevens omtrent de verplichtingen, bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, door Onze Minister en Onze Minister van Financiën, respectievelijk Onze Minister en Onze Minister van Justitie, gezamenlijk aangewezen beroepsbeoefenaren of categorieën van beroepsbeoefenaren.
Artikel 12 van het Kentekenreglement
Aan beroepsbeoefenaren of categorieën van beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, worden de gevraagde gegevens verstrekt, voor zover zij deze gegevens beroepshalve nodig hebben voor het realiseren van rechten en plichten met betrekking tot het desbetreffende voertuig of de eigenaar dan wel houder daarvan, die voor de aanvrager of diens cliënt bestaan of kunnen ontstaan, voortvloeiend uit wettelijk voorschrift of uit overeenkomst, een en ander voor zover bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, is bepaald.
Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid, aanhef onder b, van de Regeling gegevensverstrekking kentekenregister 2008
1.       Als categorieën van beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van het Kentekenreglement aan welke gevoelige gegevens uit het kentekenregister kunnen worden verstrekt, met uitzondering van gegevens omtrent de aangifte van diefstal of verduistering van een voertuig, worden aangewezen: advocatuur.
2.       De verstrekking van de in het eerste lid bedoelde gegevens geschiedt, onverminderd het derde lid, slechts voor de volgende doeleinden: wat betreft de advocatuur: ten behoeve van eigendomsgeschillen omtrent motorrijtuigen of aanhangwagens alsmede gerechtelijke procedures en de voorbereiding daarvan.