ECLI:NL:RVS:2023:3453
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- N. Verheij
- D.A. Verburg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag over het voortduren van de maatregel van bewaring van een vreemdeling
Op 13 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, heeft op 27 februari 2023 het beroep van de vreemdeling tegen het voortduren van de bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 september 2023 geoordeeld dat de rechtbank de juiste grondslag heeft gekozen voor haar uitspraak, namelijk artikel 96 van de Vreemdelingenwet 2000. Dit artikel biedt de wettelijke basis voor uitspraken over het voortduren van maatregelen van bewaring. De Afdeling heeft vastgesteld dat er in dit geval geen hoger beroep mogelijk is, omdat de rechtbank correct heeft geoordeeld dat er geen appelverbod bestaat.
De vreemdeling heeft verder aangevoerd dat er geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden, maar de Afdeling heeft geconcludeerd dat er geen ernstige schending van de procesorde of fundamentele rechtsbeginselen is aangetoond. Daarom heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster als voorzitter, bijgestaan door mr. N. Verheij en mr. D.A. Verburg als leden, en mr. M.W. Schippers als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 september 2023.