ECLI:NL:RVS:2023:3452
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 13 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een vreemdeling tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die op 21 december 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank Den Haag had op 7 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State overwoog dat het hoger beroep gericht was tegen het oordeel van de rechtbank over de vrijheidsbeperkende maatregel, zoals geregeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad stelde vast dat er geen mogelijkheid is om hoger beroep in te stellen tegen dit soort besluiten, zoals bepaald in artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000. De aangevoerde argumenten door de vreemdeling waren niet voldoende om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake was van een onterecht proces.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 13 september 2023.