ECLI:NL:RVS:2023:3444
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Wissels
- N. Verheij
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 8 maart 2022 afgewezen. De vreemdeling, afkomstig uit Kurram in Pakistan, stelt dat hij een sjiitische Pashtun is en behoort tot de Bangash-stam, die volgens hem een bijzonder risico loopt op sektarisch geweld door de Taliban. Hij is van mening dat de rechtbank onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de staatssecretaris deze groep niet als risicogroep heeft aangemerkt.
De rechtbank Den Haag verklaarde op 1 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. T. Thissen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de door de vreemdeling overgelegde bronnen niet voldoende bewijs leveren dat sjiitische Bangash specifiek doelwit zijn van de Taliban. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de staatssecretaris geen bijzondere risico's voor deze groep hoeft te erkennen.
De overige grieven van de vreemdeling leiden ook niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad van State oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 september 2023.