ECLI:NL:RVS:2023:3439

Raad van State

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
202305757/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 4 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. Op 31 augustus 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.

De vreemdeling heeft op 6 september 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en verzocht om een voorlopige voorziening om de voorgenomen beëindiging van de opvang op 11 september 2023 te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken, er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 11 september 2023 achterwege moet blijven.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing is genomen door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. H.J.M. Baldinger, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. W.M. Vos, en is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2023.

Uitspraak

202305757/2/V3.
Datum uitspraak: 8 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 31 augustus 2023 in zaak nr. NL23.19957 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 31 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       De vreemdeling heeft op 6 september 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 31 augustus 2023 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 11 september 2023 achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 11 september 2023 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Baldinger
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 september 2023
644-1023