ECLI:NL:RVS:2023:3439
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 4 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. Op 31 augustus 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De vreemdeling heeft op 6 september 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en verzocht om een voorlopige voorziening om de voorgenomen beëindiging van de opvang op 11 september 2023 te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken, er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 11 september 2023 achterwege moet blijven.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing is genomen door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. H.J.M. Baldinger, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. W.M. Vos, en is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2023.