ECLI:NL:RVS:2023:3348

Raad van State

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
202305595/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor extra herkansing in masteropleiding Psychobiologie

Op 31 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op de beslissing van de examencommissie Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam, die op 20 juli 2023 het verzoek van [verzoeker] om een extra herkansing voor het onderdeel Academic Attitude van het vak Moleculaire Neurobiologie had afgewezen. [verzoeker] stelde dat hij op 1 september 2023 met zijn masteropleiding wilde beginnen en dat hij, indien er geen voorlopige voorziening werd getroffen, een jaar studievertraging zou oplopen.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en benadrukt dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij merkte op dat hij niet over het volledige dossier beschikte en dat het standpunt van de examencommissie ontbrak. Gezien de korte termijn en de betrokken belangen, besloot de voorzieningenrechter om het verzoek bij wijze van ordemaatregel toe te wijzen. Dit betekent dat [verzoeker] voorlopig wordt toegelaten tot het onderwijs van de masteropleiding, maar dat dit oordeel niet vooruitloopt op de uiteindelijke beslissing in de bodemprocedure.

De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 augustus 2023, en de beslissing is vastgesteld door mr. C.J. Borman, met mr. B. van Dokkum als griffier.

Uitspraak

202305595/1/A2.
Datum uitspraak: 31 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van:
[verzoeker],
Procesverloop
Bij beslissing van 20 juli 2023 heeft de examencommissie Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam het verzoek van [verzoeker] om een extra herkansing voor het onderdeel Academic Attitude van het vak Moleculaire Neurobiologie afgewezen.
Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] administratief beroep ingesteld bij het college van beroep voor de examens (het college).
Nadat de voorzitter van het college een verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.
2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3.       [verzoeker] vraagt om een voorlopige voorziening omdat hij op 1 september 2023 van start wil gaan met zijn master. Indien er geen voorziening wordt getroffen, loopt hij een jaar studievertraging op, aldus [verzoeker].
4.       De voorzieningenrechter beschikt in dit stadium niet over het volledige dossier en evenmin over het standpunt van de examencommissie over de door [verzoeker] naar voren gebrachte gronden. Omdat de gevraagde voorlopige voorziening op deze korte termijn niet (inhoudelijk) kan worden beoordeeld, ziet de voorzieningenrechter, mede in het licht van de betrokken belangen, aanleiding om het verzoek bij wijze van ordemaatregel toe te wijzen. De voorzieningenrechter zal het verzoek op korte termijn op zitting behandelen, waarbij zal worden onderzocht of aanleiding bestaat om de getroffen voorziening op te heffen of te wijzigen.
5.       Deze toewijzing heeft een voorlopig karakter en hiermee loopt de voorzieningenrechter niet vooruit op het uiteindelijke oordeel over het verzoek van [verzoeker].
6.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
7.       Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft de voorlopige voorziening dat [verzoeker] wordt toegelaten tot het onderwijs van de masteropleiding.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. van Dokkum
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2023