ECLI:NL:RVS:2023:3337

Raad van State

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
202305044/1/V3 en 202305044/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke ongewenstverklaring

Op 31 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak betreffende de ongewenstverklaring van een vreemdeling. De vreemdeling was op 10 september 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongewenst verklaard. Dit besluit werd door de vreemdeling aangevochten, maar het bezwaar werd op 4 oktober 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft op 12 juli 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze ongewenstverklaring eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.G.P. de Boon, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 31 augustus 2023, en is vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, met mr. P.A. Melse als griffier.

Uitspraak

202305044/1/V3 en 202305044/2/V3.
Datum uitspraak: 31 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 12 juli 2023 in zaak nr. NL22.22217 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 10 september 2021 heeft de staatssecretaris de vreemdeling ongewenst verklaard.
Bij besluit van 4 oktober 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.G.P. de Boon, advocaat te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.
w.g. Lange
voorzieningenrechter
w.g. Melse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2023
191-1073