ECLI:NL:RVS:2023:3334
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 28 november 2022 is genomen. De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag heeft op 9 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.W. Melchers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris aan de vreemdeling laten weten dat hij het eerdere besluit heeft ingetrokken en dat er een nieuw besluit op de asielaanvraag van de vreemdeling zal worden genomen. Dit besluit betreft een aanvraag die op 8 maart 2022 is ingediend. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de aanvraag verder in de nationale procedure zal worden behandeld, omdat de overdrachtstermijn volgens de Dublinverordening is verstreken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De vreemdeling heeft namelijk onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt doordat de staatssecretaris zijn asielaanvraag alsnog in behandeling neemt. De vraag of de datum van de aanvraag van 8 maart 2022 als uitgangspunt moet gelden, kan in een latere procedure worden beantwoord. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.