ECLI:NL:RVS:2023:3282
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- E. de Groot
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 20 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 27 januari 2023 door de staatssecretaris opnieuw ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 18 juli 2023 het beroep gegrond verklaarde. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en bepaalde dat deze een nieuw besluit op het bezwaar moest nemen, met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan. De staatssecretaris verzocht om de voorlopige voorziening dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, en is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.