ECLI:NL:RVS:2023:3257
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitstel van vertrek vreemdeling
Op 28 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 27 september 2021 een aanvraag van een vreemdeling om verlenging van het uitstel van vertrek afgewezen en haar opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten. De vreemdeling had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 8 december 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 17 juli 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank niet vereist dat de staatssecretaris het gevraagde uitstel van vertrek verleent, en dat de uitvoering van de uitspraak geen onomkeerbare gevolgen zou hebben. Bovendien zou de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning van de staatssecretaris vergen.
De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris bovendien veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De totale kosten bedragen € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.