ECLI:NL:RVS:2023:3249

Raad van State

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
202303935/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing deelname selectie bachelor Geneeskunde Vrije Universiteit Amsterdam

Op 23 augustus 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellante en het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college, dat haar op 3 maart 2023 had meegedeeld dat zij niet door was naar de tweede ronde van de selectie voor de bacheloropleiding Geneeskunde. Het college verklaarde het bezwaar op 25 mei 2023 ongegrond, waarna de appellante in beroep ging.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak vastgesteld dat de Vrije Universiteit Amsterdam strikte regels hanteert voor de decentrale selectie, om gelijke kansen voor alle kandidaten te waarborgen. De appellante had in totaal vijf activiteiten opgegeven, maar het college had alleen de eerste activiteit beoordeeld, omdat de andere activiteiten niet afzonderlijk waren onderbouwd met bewijsstukken. De Afdeling oordeelde dat het college terecht geen punten had toegekend voor de werkzaamheden van de appellante bij Park Medisch Centrum Rotterdam, omdat deze buiten de toetsingsperiode vielen.

Daarnaast betoogde de appellante dat haar Amerikaanse bachelor Biologie ook punten moest opleveren, maar de Afdeling oordeelde dat de appellante niet tijdig de relevante cijferlijst had ingediend en dat de informatie over de selectieprocedure voldoende duidelijk was. De Afdeling verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het college om het bezwaar van de appellante ongegrond te verklaren, in stand blijft. De appellante heeft geen recht op proceskostenvergoeding.

Uitspraak

202303935/1/A2.
Datum uitspraak: 23 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellante], wonend te {woonplaats],
en
het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het college),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 23 augustus 2023 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzitter
griffier: mr. M.M. Mercelina
Verschenen:
[appellante], bijgestaan door mr. V. Karmiris, advocaat te Utrecht;
Het college, vertegenwoordigd door mr. S. Snoeren en mr. drs. A.C. van Dijk.
Bij beslissing van 3 maart 2023 heeft het college [appellante] medegedeeld dat zij niet door is naar de tweede ronde van de selectie voor de bacheloropleiding Geneeskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Bij beslissing van 25 mei 2023 heeft het college het door [appellante] ingestelde bezwaar ongegrond verklaard. Het beroep richt zich tegen deze beslissing.
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Motivering
1.       Vooropgesteld moet worden dat bij decentrale selectie sprake is van het vergelijken van kandidaten. Dat rechtvaardigt dat de VU streng vasthoudt aan de vooraf gestelde regels om gelijkheid van kansen voor alle kandidaten te kunnen waarborgen. Dat betekent ook dat in beginsel na de deadline van 31 januari 2023 ingediende (bewijs)stukken buiten beschouwing moeten worden gelaten.
2.       Het scoreformulier is door twee leden van de selectiecommissie beoordeeld. Dat is gebeurd aan de hand van de Criteria bewijsmateriaal Ronde 1 van september 2022. In bezwaar hebben nogmaals twee leden van de selectiecommissie een beoordeling uitgevoerd. In beide gevallen zijn 5,75 punten toegekend, waar 7 punten nodig zijn om de volgende ronde te bereiken.
3.       [appellante] vindt dat het college haar ten onrechte geen punten heeft toegekend voor haar werkzaamheden bij Park Medisch Centrum Rotterdam. Het college heeft [appellante] geen punten toegekend omdat zij drie activiteiten (receptie; voedingsassistente; logistieke afdeling) heeft opgegeven in één document, terwijl elke activiteit volgens de beoordelingscriteria moet worden ondersteund met een eigen bewijsstuk. Het college heeft daarom alleen de eerste activiteit beoordeeld, namelijk het werk bij de receptie. Het college heeft hier geen punten voor toegekend, omdat de werkzaamheden van [appellante] bij de receptie buiten de toetsingsperiode hebben plaatsgevonden. [appellante] vindt dat haar werkzaamheden bij Park Medisch Centrum Rotterdam moeten worden gekwalificeerd als één activiteit, omdat zij de gehele periode werkzaamheden heeft verricht bij een organisatie in dezelfde categorie, namelijk de gezondheidszorg.
4.       De Afdeling stelt vast dat kandidaten maximaal drie activiteiten mogen opgeven op het inschrijfformulier. [appellante] heeft in totaal vijf activiteiten opgegeven. De activiteit bestaande uit de werkzaamheden bij Park Medisch Centrum Rotterdam omvat drie onderdelen (receptie, voedingsassistente en logistieke afdeling). Uit het aangeleverde bewijsstuk blijkt geen samenhang tussen deze drie onderdelen. Zonder nadere toelichting mocht het college deze drie onderdelen dan ook kwalificeren als drie verschillende activiteiten. In zo’n geval is het vast beleid om alleen de eerste activiteit (werkzaamheden als receptionist) te beoordelen. Die activiteit levert geen score op omdat deze buiten de scoringsperiode viel. Het college heeft dus terecht geen punten toegekend voor de werkzaamheden bij Park Medisch Centrum Rotterdam. Overigens heeft het college toegelicht dat als de drie onderdelen wel als één activiteit zouden zijn beoordeeld, de verklaring van Park Medisch Centrum Rotterdam van 25 december 2022 onvoldoende gegevens over de aard en omvang van deze activiteiten bevat, zodat ook dan geen punten zouden zijn toegekend. De Afdeling acht dit niet onbegrijpelijk.
5.       [appellante] vindt verder dat het college alsnog punten moet toekennen voor haar Amerikaanse bachelor Biologie, ook al heeft zij de daarvoor relevante cijferlijst pas aangeleverd na de deadline van 31 januari 2023. Volgens [appellante] staat in de informatie over de selectieprocedure niet duidelijk dat er punten worden toegekend voor in het buitenland gevolgde opleidingen.
6.       De Afdeling stelt vast dat in de informatie over de selectieprocedure, die voor alle kandidaten beschikbaar was, niet staat dat geen punten worden toegekend voor buitenlandse vervolgopleidingen. Wel staat in de Criteria bewijsmateriaal Ronde 1 bij de over te leggen cijferlijst voor een hbo- of wo-opleiding de vermelding "Als dit bewijs niet in het Nederlands of Engels is opgesteld, moet een beëdigde vertaling in het Nederlands of Engels bijgevoegd worden". Daaruit kon [appellante] afleiden dat ook niet-Nederlandse opleidingen voor de beoordeling relevant kunnen zijn. Als het onduidelijk was voor [appellante] of onder vervolgopleidingen ook buitenlandse vervolgopleidingen vallen, had zij voorafgaand aan het indienen van het inschrijfformulier navraag kunnen doen bij Team Selectie. [appellante] heeft wel van de mogelijkheid om vragen te stellen gebruik gemaakt, maar geen vragen gesteld over haar vervolgopleiding in de Verenigde Staten. Het college heeft gelet hierop terecht geen aanleiding gezien om de te laat aangeleverde cijferlijst alsnog te beoordelen.
7.       Dit betekent dat het college het bezwaar van [appellante] terecht ongegrond heeft verklaard. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Mercelina
griffier
938