ECLI:NL:RVS:2023:3203
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing wijziging verblijfsvergunning door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot wijziging van de beperking van een aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 20 mei 2021 deze aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 24 februari 2022 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 23 december 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Tahitu, heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt opgemerkt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom is er geen verdere motivering van het oordeel nodig.
De Raad van State bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, waarmee de afwijzing van de aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.