ECLI:NL:RVS:2023:3195
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag wijziging verblijfsvergunning regulier
Op 23 augustus 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot wijziging van de beperking van een aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 november 2020 de aanvraag afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 2 februari 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 15 september 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Bouddount, heeft hoger beroep ingesteld. In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris hanteert in zijn beleid geen onderscheid tussen slachtoffers van huiselijk geweld met lichamelijk of psychisch letsel, en de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat dit beleid niet onredelijk is. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.