ECLI:NL:RVS:2023:3172

Raad van State

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
202302917/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Hof van Harmelen' en verzoek om voorlopige voorziening

Op 21 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Hof van Harmelen', vastgesteld door de raad van de gemeente Woerden op 23 februari 2023. Dit bestemmingsplan voorziet in de bouw van maximaal 96 woningen in Harmelen, op een locatie die voorheen bestond uit verouderd glastuinbouwgebied. De Belangenvereniging Toekomst Tuinderij Groot en enkele bewoners hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening, omdat zij zich zorgen maken over de gevolgen van het plan voor hun woon- en leefomgeving. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken behandeld op 3 augustus 2023.

De vereniging betoogde dat de rapporten die ten grondslag lagen aan het bestemmingsplan niet meer actueel waren, en dat er onvoldoende rekening was gehouden met verkeersveiligheid en de impact op de privacy van omwonenden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vereniging onvoldoende bewijs had geleverd om deze claims te onderbouwen. De rechter concludeerde dat de verkeersrapporten en de hydrologische studies nog steeds relevant waren en dat de zorgen over de verkeersveiligheid niet voldoende onderbouwd waren.

Echter, de voorzieningenrechter heeft wel aanleiding gezien om het verzoek van de bewoners, [verzoeker sub 2A] en anderen, toe te wijzen. De rechter heeft besloten dat de functieaanduidingen voor de vier eilanden in de watergang, die in het plan zijn opgenomen, geschorst worden totdat er een uitspraak in de bodemprocedure is gedaan. Dit besluit is genomen omdat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze eilanden noodzakelijk zijn en omdat er zorgen zijn over de privacy van de bewoners aan de Reiger en de Meerkoet. De raad is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de bewoners.

Uitspraak

202302917/2/R4.
Datum uitspraak: 21 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.       Belangenvereniging Toekomst Tuinderij Groot, gevestigd te Woerden (hierna: de vereniging),
2.       [verzoeker sub 2A], [verzoeker sub 2B] en [verzoeker sub 2C], allen wonend te Harmelen, gemeente Woerden (hierna: [verzoeker sub 2A] en anderen),
verzoekers,
en
1.       het college van burgemeester en wethouders van Woerden,
2.       de raad van de gemeente Woerden,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 23 februari 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Hof van Harmelen" vastgesteld.
Bij besluiten van 29 maart 2023 heeft het college aan [partij B] en [partij A] omgevingsvergunningen verleend voor onder meer het bouwen van de in het plan voorziene woningen.
De besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekend gemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening.
Tegen deze besluiten hebben de vereniging en [verzoeker sub 2A] en anderen beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad en het college hebben gezamenlijk een verweerschrift ingediend.
De vereniging en [partij A] hebben een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 3 augustus 2023, waar de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], [verzoeker sub 2A] en anderen, in de persoon van [verzoeker sub 2A] en vertegenwoordigd door mr. M.B. de Jong, en de raad en het college, vertegenwoordigd door mr. S. de Rijke en R.J.A. Mooij, zijn verschenen. Verder zijn ter zitting [partij B], vertegenwoordigd door mr. J. van Boekel, advocaat te Tilburg, en [partij A], vertegenwoordigd door [gemachtigde C] en [gemachtigde D], advocaat te Rotterdam, als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.       Het plan voorziet in het mogelijk maken van maximaal 96 woningen in Harmelen. Het plangebied is gelegen aan de noordrand van de kern van Harmelen en bestaat voornamelijk uit verouderd glastuinbouwgebied op agrarische gronden en in het noordelijk deel uit een bedrijfsbestemming. Het plangebied grenst aan de zuidzijde aan de Tuinderij en aan de oostzijde aan de bebouwing van de Schoollaan en de Ambachtsheerelaan. De west- en noordzijde worden begrensd door een watergang. Ten westen van de watergang en dus van het plangebied zijn verder woningen aan de Meerkoet en de Reiger gelegen. Ten noorden van het plangebied zijn twee bedrijven gevestigd.
De vereniging komt volgens de statuten op voor het woon- en leefklimaat van omwonenden van het plangebied.
De woningen van [verzoeker sub 2A] en anderen, aan de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3], grenzen direct aan het plangebied.
De omgevingsvergunningen voor het realiseren van de woningen zijn al verleend, zodat er sprake is van een spoedeisend belang bij de verzoeken om een voorlopige voorziening.
Het verzoek van de vereniging
Onderzoeksrapporten
3.       De vereniging betoogt dat het rapport Ontwerp afwatering en riolering van Waterfeit van 3 november 2020 (hierna: het rapport van Waterfeit) ten tijde van de vaststelling van het plan niet meer actueel was en daarom niet aan het plan ten grondslag had mogen worden gelegd. Volgens de vereniging was het rapport van Waterfeit niet meer actueel omdat kort na dat rapport, op 5 januari 2021, nieuwe cijfers van het KNMI bekend zijn gemaakt. Het gaat daarbij met name om cijfers over de frequentie en intensiteit van heftige stortbuien, aldus de vereniging.
3.1.    In het rapport van Waterfeit is met behulp van een "hydrodynamisch rekenpakket" getoetst aan de hand van bui 08, 09 en 10 uit de Leidraad Riolering. Geconcludeerd wordt dat de berekende leidingen ruim voldoende afvoercapaciteit hebben en dat er voldoende berging is voor 48 uur afvalwater in het geval van calamiteiten.
De vereniging heeft verwezen naar algemene berichtgeving over nieuwe cijfers van het KNMI, onder meer van 5 januari 2021. De vereniging heeft daarbij niet specifiek aangegeven op grond van welke concrete cijfers van het KNMI niet meer kan worden uitgegaan van welke concrete cijfers of conclusies uit het rapport van Waterfeit. Daarmee heeft de vereniging naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aangevoerd voor de conclusie dat het rapport van Waterfeit niet meer actueel was en daarom niet aan het plan ten grondslag had mogen worden gelegd.
4.       De vereniging betoogt verder dat de cijfers in de verkeersrapporten van GraaffTraffic, in het bijzonder het rapport van 2 november 2016, ten tijde van de vaststelling van het plan niet meer actueel waren en die rapporten dus niet aan het plan ten grondslag hadden mogen worden gelegd. Volgens de vereniging is de verkeersprognose tot 2030 die in het rapport van 2 november 2016 is gemaakt gebaseerd op tellingen uit 2016. Van die verkeersprognose kon niet meer worden uitgegaan omdat vanaf 2016 te veel veranderingen in de verkeersontwikkeling hebben plaatsgevonden, zoals de coronapandemie, aldus de vereniging.
4.1.    In de notitie van GraaffTraffic van 25 juli 2023 is toegelicht dat de verkeerscijfers uit het verkeersrapport van GraaffTraffic van 2 november 2016 nog steeds actueel zijn, omdat daarin rekening is gehouden met de autonome groei van het autoverkeer van 1% per jaar ten opzichte van tellingen uit 2014. Dat betekent volgens de notitie van 25 juli 2023 dat tot 2030 rekening is gehouden met een autonome groei van het autoverkeer met 16%. Daarbij is in de notitie van 25 juli 2023 onder verwijzing naar een tabel en een grafiek gewezen op de gevolgen van de coronapandemie voor de groei van het autoverkeer. Daaruit volgt volgens de notitie dat de groei van het autoverkeer juist minder groot is geweest dan waarvan in de berekeningen in het rapport van 2 november 2016 is uitgegaan.
Omdat de vereniging bovenstaande toelichting in de notitie van GraaffTraffic van 25 juli 2023 niet inhoudelijk heeft bestreden, kan de vereniging naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gevolgd in het betoog dat de cijfers in de verkeersrapporten van GraaffTraffic, in het bijzonder het rapport van 2 november 2016, niet meer actueel waren en die rapporten dus niet aan het plan ten grondslag hadden mogen worden gelegd.
5.       Voor zover de vereniging betoogt dat de verkeersrapporten van GraaffTraffic technisch onjuist en onvolledig zijn, komt dat hierna onder het onderwerp "Verkeer" aan de orde.
Ladder voor duurzame verstedelijking
6.       De vereniging betoogt tevergeefs dat de raad heeft nagelaten te motiveren waarom de behoefte aan woningen niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd. De raad heeft in de zienswijzennota gemotiveerd waarom de behoefte aan woningen niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd. De vereniging heeft die motivering niet inhoudelijk bestreden. Anders dan de vereniging betoogt, had deze motivering in de zienswijzennota niet in een "staat van wijzigingen" hoeven te worden opgenomen, aangezien die motivering geen wijziging van het plan inhoudt. De zienswijzennota is met het besluit van 23 februari 2023 vastgesteld.
Verkeer
7.       De vereniging betoogt dat de aan het plan ten grondslag liggende verkeersrapporten van GraaffTraffic technisch onjuist en onvolledig zijn. Zoals namelijk in de Second opinion verkeersonderzoek Hof van Harmelen van Aveco de Bondt van 2 februari 2023 (hierna: de second opinion) is vermeld, is in de verkeersrapporten van GraaffTraffic niet ingegaan op voetgangers en fietsers, zo betoogt de vereniging.
7.1.    In de second opinion is weliswaar vermeld dat in het verkeersrapport van GraaffTraffic van november 2016 verkeersmetingen van voetgangers en fietsers ontbreken, maar daarbij is aangegeven dat dit met name van belang is omdat voetgangers en fietsers voor de Schoollaan een belangrijk en kwetsbaar deel van het verkeer uitmaken. De ontsluiting via de Schoollaan/Tuinderij is echter ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan komen te vervallen en die ontsluiting blijft door middel van de  functieaanduiding "specifieke vorm van water - brug uitsluitend ten behoeve van langzaam verkeer en hulpdiensten" alleen beschikbaar voor langzaam verkeer en hulpdiensten. Wat betreft voetgangers en fietsers op de overblijvende ontsluiting via de Ambachtsheerelaan, is in de notitie van GraaffTraffic van 25 juli 2023 vermeld dat de verkeersintensiteit als gevolg van het plan op de Ambachtsheerelaan ver onder de grenswaarde voor een erftoegangsweg blijft, ook nu dit nog de enige ontsluiting is. Mengen met fietsverkeer is dan ook geen probleem en voor voetgangers is er op de Ambachtsheerelaan een trottoir aanwezig, aldus de notitie van GraaffTraffic van 25 juli 2023.
8.       Voor zover de vereniging betoogt dat de verkeersrapporten van GraaffTraffic technisch onjuist en onvolledig zijn omdat een "integraal en dorpsbreed" onderzoek naar de gevolgen van het plan op de nu al problematische verkeersomstandigheden ontbreekt, heeft de vereniging dat betoog ter zitting nader gespecificeerd. De vereniging heeft daarover ter zitting verklaard dat de Ambachtsheerelaan als ontsluitingsweg wellicht voldoende capaciteit heeft om de door het plan gegenereerde verkeersstromen te verwerken, maar dat zij met name vreest voor de verkeersveiligheid op andere wegen en kruispunten in de omgeving van het plangebied. Volgens de vereniging zijn die wegen en kruispunten op dit moment al verkeersonveilig en zal de toename van het verkeer als gevolg van het plan deze wegen en kruispunten nog onveiliger maken. Daartoe heeft de vereniging ter zitting een door haar opgesteld overzicht met afbeeldingen overgelegd van wegen en kruispunten in de omgeving van het plangebied die volgens de vereniging nu al verkeersonveilig zijn en die door de toename van het verkeer als gevolg van het plan nog onveiliger zullen worden.
8.1.    Uit het eerst ter zitting door de vereniging overgelegde overzicht met afbeeldingen kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden afgeleid dat op de daarin afgebeelde wegen en kruispunten sprake is van een zodanig verkeersonveilige situatie dat, al dan niet met eventueel te nemen verkeersmaatregelen, op voorhand moet worden geconcludeerd dat het plan wat betreft de verkeersveiligheid tot onaanvaardbare situaties zal leiden. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat in het verkeersrapport van GraaffTraffic van 28 september 2017 is vermeld dat de ritgeneratie van het plan relatief gering is, met 960 ritten per dag. Daarbij werd bovendien nog uitgegaan van 120 woningen. In de notitie van GraaffTraffic van 25 juli 2023 is vermeld dat bij 96 woningen kan worden uitgegaan van 770 ritten per dag.
9.       Wat de vereniging aanvoert over bouwverkeer heeft geen betrekking op het plan zelf, maar op de uitvoering daarvan. Uitvoeringsaspecten zijn in deze procedure niet aan de orde.
10.     Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter in de betogen van de vereniging over het verkeer geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Financieel-economische uitvoerbaarheid
11.     De vereniging betoogt dat onzeker is of het plan financieel-economisch uitvoerbaar is. Volgens de vereniging heeft de gemeente Woerden zelf in 2012 en 2013 over de toenmalige woningbouwplannen voor het Hof van Harmelen verklaard dat onzeker was of de economische uitvoerbaarheid voldoende was gegarandeerd. Daarom zijn toentertijd de woningbouwplannen voor het Hof van Harmelen opzij gezet. Ook wijst de vereniging op de recent opgelopen rente en bouwkosten.
11.1.  De voorzieningenrechter ziet in wat de vereniging in dit kader aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat het bestreden besluit niet in stand zal blijven. De enkele, niet nader gespecificeerde, verwijzing naar de hoogte van de rente en bouwkosten en de verwijzing naar verklaringen van de gemeente Woerden van ongeveer tien jaar geleden, zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende voor de conclusie dat de raad op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het plan om financieel-economische of andere redenen niet uitvoerbaar is.
Overige betogen
12.     Ook in wat de vereniging voor het overige heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek van [verzoeker sub 2A] en anderen
Eilanden
13.     [verzoeker sub 2A] en anderen betogen dat de in het plan voorziene vier eilanden zullen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op hun privacy. Het gaat daarbij om vier eilanden in de watergang aan de westkant van het plangebied, tussen de voorziene woningen en de bestaande woningen aan de Reiger en de Meerkoet. Deze eilanden zijn voorzien ter hoogte van de bestaande woningen aan de Reiger 7 en 15 en de Meerkoet 112 en 120 en zullen in eigendom komen van de bewoners van die woningen. Omdat de eilanden eigendom zullen zijn van de bewoners van Reiger 7 en 15 en Meerkoet 112 en 120 en die bewoners toegang tot de eilanden zullen hebben, vrezen [verzoeker sub 2A] en anderen dat die bewoners de eilanden als tuin kunnen gebruiken, althans dat zij daar kunnen verblijven. Daarbij zal vanaf de eilanden inkijk in de tuinen van [verzoeker sub 2A] en anderen ontstaan, zo betogen zij. Volgens [verzoeker sub 2A] en anderen voorziet het plan daarom ten onrechte niet in regels over het gebruik van de eilanden, waardoor handhaving ook niet mogelijk zal zijn. Volgens [verzoeker sub 2A] en anderen heeft de raad in de zienswijzennota ten onrechte gesteld dat het gebruik van de eilanden handhaafbaar zal zijn op grond van de planregels en de APV en dat daarnaast afspraken zijn gemaakt met de toekomstige eigenaren over het gebruik van de eilanden. Die afspraken zijn volgens Barendrecht en anderen echter niet relevant, omdat derden zich daar niet op kunnen beroepen. Verder is volgens [verzoeker sub 2A] en anderen onduidelijk op grond van welke bepalingen van de planregels handhaving mogelijk zou zijn. Ten aanzien van de enkelbestemming "Water" en de functieaanduiding "specifieke vorm van water - eiland" zijn immers geen specifieke gebruiksregels opgenomen. Ook is onduidelijk op grond van welke bepalingen van de APV handhaving mogelijk is, aangezien het zal gaan om eilanden in eigendom van de bewoners van Reiger 7 en 15 en Meerkoet 112 en 120. Verder betogen [verzoeker sub 2A] en anderen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de eilanden nodig zijn. Zo zal voor de bescherming van de privacy van andere woningen aan de Meerkoet, waaronder die van [verzoeker sub 2A] en anderen, afschermende beplanting worden aangebracht binnen het plangebied op een groenstrook aan de oostzijde van de watergang, die in eigendom van de gemeente blijft.
13.1.  De raad stelt dat de eilanden specifiek zijn voorzien bij de woningen aan de Reiger 7 en 15 en de Meerkoet 112 en 120, omdat die woningen op een afstand van slechts twee meter van de watergang zijn gelegen, terwijl de overige woningen aan de Meerkoet en de Reiger op grotere afstand van de watergang zijn gelegen. De eilanden dienen ter bescherming van de privacy voor de bewoners van die woningen. Volgens de raad zullen de voorziene eilanden niet leiden tot overlast. De eilanden vallen niet binnen een woonbestemming, maar vallen binnen de bestemming "Water". Binnen deze bestemming zijn gronden bedoeld voor water, waterberging en waterhuishouding, kruisingen, bruggen en eilanden. Het gebruik van de eilanden als tuin en erf is dan ook niet toegestaan. Bovendien grenzen de eilanden niet aan de tuinen, maar worden de eilanden daarvan door water gescheiden. Ook mogen op de eilanden geen bouwwerken worden gebouwd. Daarnaast zijn er privaatrechtelijke afspraken gemaakt over de inrichting en het gebruik van de eilanden.
13.2.  Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom het in het belang van een goede ruimtelijke ordening is om in de bestaande watergang vier eilanden ter hoogte van de Reiger 7 en 15 en de Meerkoet 112 en 120 in het plan te  voorzien. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de raad ter zitting heeft verklaard dat de eilanden zijn bedoeld om de woningen aan de Reiger 7 en 15 en de Meerkoet 112 en 120 te beschermen tegen inkijk in verband met de in het plan voorziene nieuwe woningen. De raad heeft ter zitting desgevraagd niet kunnen uitleggen waarom de daartoe reeds bestemde groenstrook aan de oostzijde van de watergang, die ook tussen de voorziene woningen en de woningen aan de Reiger 7 en 15 en de Meerkoet 112 en 120 is gelegen, daarvoor niet al voldoende is. Die groenstrook zal in eigendom van de gemeente blijven en is juist bedoeld om daarop afschermende beplanting aan te brengen voor alle (andere) woningen aan de Meerkoet en de Reiger ter bescherming van de privacy. Waarom hiermee niet kan worden volstaan, mede gelet op de afstand van de voorziene woonbebouwing tot de bestaande woningen, waaronder ook de woningen die dichter bij de watergang staan, is niet duidelijk geworden. Daarbij neemt de voorzieningenrechter verder in aanmerking dat de vier voorziene eilanden in eigendom zullen komen van de bewoners van Reiger 7 en 15 en Meerkoet 112 en 120 en dat geen verdere planregels zijn opgenomen over het gebruik of de inrichting van die eilanden, anders dan de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Water". Ook is de raad onvoldoende ingegaan op de inkijk die op de woonpercelen van [verzoeker sub 2A] en anderen kan ontstaan vanaf de eilanden, ook al zijn deze eilanden bij een in de raad aangenomen amendement ingekort. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om met betrekking tot de eilanden een voorlopige voorziening te treffen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat ter zitting is gebleken dat bij de raad en initiatiefnemers nog geen enkele duidelijkheid bestaat over de planning met betrekking tot de realisatie van de vier eilanden. Ook anderszins is niet gebleken van zwaarwegende belangen om de vier eilanden nu al te realiseren voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Daarbij neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat de nieuw op te richten woningen naar verwachting hangende de bodemprocedure nog niet bewoond zullen worden.
Conclusie
14.     Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek van de vereniging om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter daarnaast aanleiding het verzoek van [verzoeker sub 2A] en anderen toe te wijzen en de voorlopige voorziening te treffen dat het besluit tot vaststelling van het plan wordt geschorst, voor zover het betreft de functieaanduidingen "specifieke vorm van water - eiland". Dat betekent dat de vier in de watergang voorziene eilanden waartegen [verzoeker sub 2A] en anderen zijn opgekomen, niet mogen worden gerealiseerd totdat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.
15.     De raad moet de proceskosten van [verzoeker sub 2A] en anderen vergoeden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van de vereniging geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Woerden van 23 februari 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hof van Harmelen", voor zover het betreft de functieaanduidingen "specifieke vorm van water - eiland";
II.       wijst het verzoek van Belangenvereniging Toekomst Tuinderij Groot af;
III.      veroordeelt de raad van de gemeente Woerden tot vergoeding van bij [verzoeker sub 2A], [verzoeker sub 2B] en [verzoeker sub 2C] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV.      gelast dat de raad van de gemeente Woerden aan [verzoeker sub 2A], [verzoeker sub 2B] en [verzoeker sub 2C] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Es, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzieningenrechter
w.g. Van Es
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2023
826