ECLI:NL:RVS:2023:3111

Raad van State

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
202304367/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring na uitspraak rechtbank

Op 15 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Dit verzoek was ingediend door twee vreemdelingen, samen met hun minderjarige kinderen, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdelingen waren eerder op 16 juni 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris. De rechtbank Den Haag had op 6 juli 2023 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze bewaring ongegrond verklaard en hun verzoeken om schadevergoeding afgewezen.

De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat de maatregelen van bewaring op 6 juli 2023 al waren opgeheven, voordat het hogerberoepschrift en het verzoek om voorlopige voorziening waren ingediend. Hierdoor was er geen grond meer voor het verzoek om de maatregelen van bewaring op te heffen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek afgewezen.

De staatssecretaris werd ook niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 15 augustus 2023, en is vastgesteld door mr. C.M. Wissels, met mr. D.I. Schipper als griffier.

Uitspraak

202304367/2/V3.
Datum uitspraak: 15 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige kinderen,
verzoekers,
tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 6 juli 2023 in zaken nrs. NL23.18045, NL23.18040, NL23.18047, NL23.18048 en NL23.18049 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 16 juni 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdelingen in bewaring gesteld.
Bij uitspraken van 6 juli 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraken hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen hebben een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de maatregelen van bewaring op te heffen. De maatregelen van 16 juni 2023 zijn echter al op 6 juli 2023, voor het indienen van het hogerberoepschrift en verzoek, opgeheven. Daarom wordt het verzoek afgewezen.
2.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2023
872