202206208/1/A2.
Datum uitspraak: 9 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Vereniging Dorpsraad Schagerbrug en Omstreken (hierna: Dorpsraad Schagerbrug), gevestigd te Schagerbrug, gemeente Schagen,
appellante,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 21 september 2022 in zaak nr. 22/3323 in het geding tussen:
de Dorpsraad Schagerbrug
en
het college van burgemeester en wethouders van Schagen.
Procesverloop
Bij besluit van 26 januari 2022 heeft het college besloten om een 30 km/u-zone in te stellen op de Schagerweg in Schagerbrug.
Bij besluit van 30 mei 2022 heeft het college besloten op het daartegen door de Dorpsraad Schagerbrug gemaakte bezwaar en het verkeersbesluit onder aanvulling van de motivering in stand gelaten.
Bij uitspraak van 21 september 2022 heeft de voorzieningenrechter het door de Dorpsraad Schagerbrug ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Dorpsraad Schagerbrug hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Dorpsraad Schagerbrug heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 17 juli 2023, waar de Dorpsraad Schagerbrug, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en het college, vertegenwoordigd door G.A.M. Vriend, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Bij het verkeersbesluit van 26 januari 2022, gepubliceerd op 28 januari 2022, heeft het college besloten om ter bevordering van de verkeersveiligheid een 30 km/u-zone in te stellen op de Schagerweg in Schagerbrug. Aan dit besluit wordt uitvoering gegeven door het verwijderen van een aantal verkeersborden en het plaatsen van nieuwe verkeersborden.
2. De Dorpsraad Schagerbrug kan zich niet vinden in de wijze waarop het college de 30 km/u-zone wil gaan inrichten. Het verkeersbesluit is volgens de Dorpsraad Schagerbrug niet zorgvuldig tot stand gekomen.
Aangevallen uitspraak
3. Tijdens de zitting bij de voorzieningenrechter heeft de Dorpsraad Schagerbrug verduidelijkt dat haar beroepsgronden zich niet richten tegen het instellen van de 30 km/u-zone, maar wel tegen de inrichting daarvan. Zij vreest dat de inrichting van de 30 km/u-zone niet veilig genoeg is. De voorzieningenrechter heeft hierover overwogen dat de nieuwe inrichting van de Schagerweg (met drempels en versmallingen) de feitelijke uitvoering is van de instelling van de 30 km/u-zone. Volgens vaste rechtspraak kan tegen feitelijke handelingen geen bezwaar worden gemaakt en geen beroep en hoger beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. Daartegen kan worden opgekomen bij de burgerlijke rechter. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat wat de Dorpsraad Schagerbrug heeft aangevoerd over de inrichting van de weg, waaronder het soort wegdek, feitelijke handelingen zijn en niet ter discussie kunnen worden gesteld in deze procedure.
4. Over het betoog van de Dorpsraad Schagerbrug dat het verkeersbesluit onzorgvuldig is voorbereid omdat in het verkeersbesluit ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de Dorpsraad heeft ingestemd met het ontwerp-verkeersbesluit, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat dit op een onjuiste lezing berust. In het verkeersbesluit staat niet dat de Dorpsraad Schagerbrug met het ontwerp-verkeersbesluit heeft ingestemd. Uit het verkeersbesluit volgt wel dat participatie heeft plaatsgevonden in die zin dat de Dorpsraad Schagerbrug bij de voorbereiding betrokken is geweest. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat geen sprake is van een formeel gebrek.
Hoger beroep en beoordeling
5. De Dorpsraad Schagerbrug betoogt dat de voorzieningenrechter er aan voorbij is gegaan dat het verkeersbesluit de verkeersveiligheid niet vergroot. De reden hiervoor is dat het college de 30 km/u-zone niet verkeersveilig heeft ingericht. Het college had de zone moeten inrichten met klinkerverharding in plaats van asfalt.
5.1. De Afdeling overweegt dat de inrichting van de 30 km/u-zone op de Schagerweg onderwerp van gesprek is geweest in de procedure die tot het besluit van 30 mei 2022 heeft geleid, maar dat de inrichting van de 30 km/u-zone geen onderdeel is van dat besluit. Het inrichten van de 30 km/u-zone, waaronder het asfalteren van de Schagerweg, is een feitelijke handeling. De voorzieningenrechter heeft terecht overwogen dat tegen de inrichting van de 30 km/u-zone geen bezwaar kan worden gemaakt en geen beroep en hoger beroep kan worden ingesteld. Dit betekent dat de Dorpsraad Schagerbrug bij de bestuursrechter kan procederen tegen het besluit (maar met de instelling van de 30 km/u-zone is zij het eens) maar niet tegen de feitelijke uitvoering van dat besluit, de wijze waarop de 30 km/u-zone op de Schagerweg wordt ingericht. Wat zij daarover heeft aangevoerd blijft daarom buiten bespreking.
Het betoog slaagt niet.
6. De Dorpsraad Schagerbrug voert verder aan dat de voorzieningenrechter niet heeft onderkend dat het verkeersbesluit onzorgvuldig is voorbereid. Zij voert aan dat participatie heeft plaatsgevonden, maar dat het college het ontwerp-verkeersbesluit zonder haar instemming heeft gewijzigd.
6.1. Vast staat dat er gesprekken tussen het college en de Dorpsraad Schagerbrug hebben plaatsgevonden voordat het eerste ontwerp-verkeersbesluit werd gepresenteerd. De Dorpsraad Schagerbrug was tevreden met dit ontwerp. Het college heeft het ontwerp-verkeersbesluit daarna gewijzigd, zonder overleg met de Dorpsraad Schagerbrug. De Dorpsraad Schagerbrug heeft nog wel schriftelijk gereageerd op het aangepaste plan. De Afdeling begrijpt dat de Dorpsraad Schagerbrug meer betrokken had willen worden bij de wijziging van het ontwerp-verkeersbesluit, maar overweegt dat het college het verkeersbesluit heeft mogen wijzigen zonder instemming van de Dorpsraad Schagerbrug. De Dorpsraad Schagerbrug is in bezwaar en beroep gehoord en uit het besluit van 30 mei 2022 blijkt dat het college haar belangen in de afweging heeft betrokken. Deze beroepsgrond leidt daarom niet tot de conclusie dat het verkeersbesluit niet in stand kan blijven.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
8. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, griffier.
w.g. Van Altena
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bindels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2023
85-1033