ECLI:NL:RVS:2023:3009
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring na uitspraak rechtbank
Op 3 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 3 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaarde. De rechtbank had bepaald dat de vreemdeling, die op 27 juni 2023 in bewaring was gesteld, recht had op opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel en schadevergoeding. De staatssecretaris ging tegen deze uitspraak in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek van de staatssecretaris geen andere strekking had dan te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan het bevel van de rechtbank. De staatssecretaris stelde dat het opvolgen van het bevel tot opheffing van de maatregel zou kunnen leiden tot onomkeerbare gevolgen. De voorzieningenrechter besloot dat de maatregel van bewaring niet hoeft te worden opgeheven totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het verzoek, en dat de vreemdeling de gelegenheid krijgt om op het verzoek te reageren.
De beslissing werd genomen door mr. A. Kuijer, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.I. Schipper, de griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023.