202302964/5/R1.
Datum uitspraak: 2 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te Vijlen, gemeente Vaals,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Vaals,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 februari 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Rott 21/21a" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter bij brief van 28 juni 2023 verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad en [verzoekster] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 27 juli 2023, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. T. Keulders en M. Pittie, is verschenen. Verder is Sint Martinus B.V., vertegenwoordigd door drs. S.J. van de Venne en [gemachtigde], op de zitting als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2. Het plangebied ligt aan de Rott 21/21a in Vijlen. Het plan voorziet in de uitbreiding van het wijndomein van Sint Martinus B.V. Voor optimalisatie van de bedrijfsvoering is een uitbreiding op eigen perceel aan de Rott 21/21a mogelijk gemaakt om de ruimte voor de wijnproductie, lagering, materiaalopslag en een educatieruimte te kunnen concentreren. Op die wijze kan volgens Sint Martinus B.V. een duurzame voortzetting van het wijndomein worden gegarandeerd. De gewenste uitbreiding past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan ""Wijngaard St. Martinus" Rott 21 Vijlen" van 28 maart 2011.
[verzoekster] woont op het adres [locatie], ten westen van het plangebied. Zij vreest voor een aantasting van haar woon- en leefklimaat en de verschillende waarden van het gebied.
Spoedeisend belang
3. Zodra het voorliggende bestemmingsplan in werking is getreden, geldt dit als basis voor de verlening van de omgevingsvergunningen voor de bouw van de uitbreiding van het wijndomein van Sint Martinus B.V. op deze plek. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van enig spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
4. De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in beroep zal oordelen dat het besluit van 27 februari 2023 in stand zal blijven. Dit betekent dat de voorzieningenrechter een voorlopige beoordeling zal verrichten van de beroepsgronden die zijn aangevoerd. De voorlopige-voorzieningenprocedure leent zich echter niet voor een integrale beoordeling van alle beroepsgronden. Daarom beperkt de voorzieningenrechter zich hieronder tot een voorlopige beoordeling van de beroepsgronden die [verzoekster] centraal heeft gesteld.
Locatiekeuze
5. [verzoekster] betoogt dat het plan geen ruimtelijke visie over de gekozen locatie bevat. Zij stelt dat in het rapport "Ruimtelijke visie uitbreiding wijnbedrijf" de locatie ten onrechte passend in de lintbebouwing is geacht en wordt vergeleken met een ensemble van schuren en woningen. Volgens [verzoekster] is er geen sprake van lintbebouwing en gaat het om een bedrijfsgebouw met intensieve verkeersbewegingen en niet een particuliere schuur. [verzoekster] betoogt verder dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties.
5.1. De voorzieningenrechter overweegt dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging moet maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen.
5.2. Aan het plan ligt het rapport "Ruimtelijke visie uitbreiding wijnbedrijf" van Heusschen Copier Landschapskracht van 13 januari 2020 ten grondslag. Dit rapport is bijlage 1 van de plantoelichting. Dit rapport is verder uitgewerkt in de vorm van een addendum van 30 maart 2021 op de eerdere ruimtelijke visie. Dit addendum is bijlage 2 van de plantoelichting.
5.3. De woning van [verzoekster] ligt op zo’n 30 m afstand van de nieuw te bouwen gebouwen. De raad heeft in paragraaf 2.3 van de plantoelichting toegelicht dat is gekozen voor een grotendeels ondergrondse bebouwing, waardoor de zichtbaarheid op maaiveldniveau wordt verminderd. Hierdoor kan de huidige wijngaard grotendeels in stand blijven. Bovengronds wordt alleen het zogeheten nieuwe "schuurensemble" parallel aan de Rotterstraat, met een oppervlak van in totaal 260 m², gebouwd. Op deze manier kan de toegang tot de nieuwe kelders volledig via de Rotterstraat en op maaiveldniveau plaatsvinden. [verzoekster] heeft de inhoud van het hiervoor onder 5.2 genoemde rapport en het addendum niet inhoudelijk bestreden. De raad heeft de effecten van het verkeer vanwege de uitbreiding van het wijndomein ook onderzocht. De beroepsgronden van [verzoekster] over verkeer worden hierna onder 7 behandeld. In het kader van de locatiekeuze betrekt de voorzieningenrechter dat oordeel onder 7. Dat geeft geen aanleiding om te oordelen dat uit verkeerskundig oogpunt de gekozen locatie problematisch is. Verder is de raad in paragraaf 4.2.4.7 van de plantoelichting ingegaan op alternatieve locaties voor het wijndomein. Daarbij is onderzocht of binnen een staal van ongeveer 5 km rondom de bestaande locatie een volledige verplaatsing van het wijndomein mogelijk is. Een grotere afstand is volgens Sint Martinus B.V. onwenselijk en onwerkbaar, omdat het tijdens de oogsttijd noodzakelijk is om 24 uur per dag controles te kunnen uitvoeren en de eigenaar van Sint Martinus B.V. in het plangebied woont en blijft wonen. De raad heeft toegelicht dat bij het zoeken naar alternatieve locaties is gekeken naar een aantal randvoorwaarden. Zo is er gekeken naar de kwaliteit van de wijnkelder, ontvangstruimte en de wijngaard; duurzaamheid; circulariteit; lange-termijnvisie; bouwgrootte; verkeersinvloed en het financiële aspect. Als alternatieve locaties zijn verschillende boerderijcomplexen, het "Sophianum complex Nijswiller" en de "Gelva fabriek Lemiers" onderzocht. Het betoog van [verzoekster] dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties, kan de voorzieningenrechter gelet hierop niet volgen. [verzoekster] heeft bovendien niet aangevoerd dat de verkende alternatieve locaties niet juist zijn.
Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in zoverre redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat de beoogde uitbreiding op de gekozen locatie passend is.
Het betoog slaagt niet.
Aantasting natuur
6. [verzoekster] betoogt verder dat het plan het unieke kleinschalige gebied aantast. Zij wijst daarbij op de aanwezige natuur en het nabijgelegen stiltegebied. De ontwikkeling is volgens [verzoekster] te groot voor de locatie van slechts 7.000 m2. Ook is volgens haar geen sprake van een landschappelijke inpassing of behoud en versterking van de kernkwaliteiten.
6.1. Aan de gronden in het plangebied zijn onder meer de enkelbestemming "Agrarisch met waarden - Natuur- en landschap" en de gebiedsaanduidingen "milieuzone - beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg" en "milieuzone - stiltegebied" toegekend.
Artikel 9.1 van de planregels luidt: "Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens dienen voor […] de bescherming van de kwaliteit van de bodem en het grondwater en de waarden daarvan. De regels ter bescherming van de bodem, zoals vermeld in Hoofdstuk 4, paragraaf 5 van de Omgevingsverordening Limburg zijn in dit gebied, onderdeel van het Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg, van toepassing."
Artikel 9.3 luidt: "Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau van 40 dB(A) structureel aantasten. Dit betekent in ieder geval dat onderstaande functies niet zijn toegestaan:
a. lawaaisporten;
b. nieuwvestiging van intensieve recreatie;
c. nieuwvestiging van niet-agrarische bedrijvigheid;
d. laagvliegbewegingen.
Een geluidsrapport dient te worden overlegd wanneer nieuwe functies zijn gepland binnen het stiltegebied."
6.2. De voorzieningenrechter stelt vast dat het plangebied binnen een door de provincie Limburg aangewezen stiltegebied ligt. De raad heeft toegelicht dat hoewel de "Omgevingsverordening Limburg 2021" nog niet in werking is getreden, bij dit plan wel is gerekend met de in die omgevingsverordening voorgeschreven normen voor een inrichting in een stiltegebied, namelijk van 35 dB(A) op 30 m afstand. In paragraaf 5.3.4 van de plantoelichting is geconcludeerd dat uit de contourberekeningen volgt dat in de nieuwe situatie het akoestische klimaat in de directe omgeving van het wijndomein verbetert. Ook wordt voldaan aan de door de provincie Limburg gehanteerde streefwaarden binnen het stiltegebied. Verder is in paragraaf 6.5.2 van de plantoelichting ingegaan op de kernkwaliteiten van het beschermingsgebied "Nationaal Landschap Zuid-Limburg". In de op dit moment geldende "Omgevingsverordening Limburg 2014", wordt voorgeschreven dat de toelichting bij een ruimtelijk plan voor een plangebied in het beschermingsgebied een beschrijving bevat van de in het plangebied voorkomende kernkwaliteiten, de wijze waarop met de bescherming en versterking van de kernkwaliteiten is omgegaan en hoe de negatieve effecten zijn gecompenseerd. In de plantoelichting is geconcludeerd dat vanwege de overwegend ondergrondse uitbreiding van de bebouwing, de bestaande landschapsstructuren en het bouwen van het "schuurensemble" als versterking van het historische lint sprake is van een goede inpassing van de planontwikkeling in het landschap. Om die reden heeft de Stichting Kwaliteitscommissie Limburg op 2 augustus 2021 een positief advies voor de uitbreiding van het wijndomein afgegeven. Ook heeft de raad het landschappelijk inpassingsplan van 30 maart 2021 door Heusschen Copier Landschapskracht laten opstellen.
[verzoekster] heeft het voorgaande niet gemotiveerd betwist. Gelet hierop kon de raad de met het plan mogelijk gemaakte uitbreiding van het wijndomein, met inachtneming van het nabijgelegen stiltegebied en de aanwezige kernkwaliteiten van het beschermingsgebied, redelijkerwijs passend in de omgeving achten.
Het betoog slaagt niet.
Verkeer en parkeren
7. [verzoekster] vreest dat de verkeerstoename als gevolg van het plan zal leiden tot verkeersonveilige situaties. Daarbij wijst zij erop dat in de verkeersberekening geen rekening is gehouden met het bestaande verkeer op de wegen rond het plangebied, die op dit moment volgens [verzoekster] al maximaal belast zijn. Ook zal er volgens [verzoekster] sprake zijn van parkeeroverlast als gevolg van de voorziene uitbreiding van het wijndomein. Daarbij wijst zij erop dat er geen openbare parkeermogelijkheid in de buurt is.
7.1. Artikel 3.1.1, aanhef en onder d en e, van de planregels luidt:
"De voor Agrarisch met waarden - Natuur en landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
d. entree en aan-/afvoer voor zwaarverkeer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - entree';
e. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein’;".
7.2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het plan waarover het nu gaat geen bijdrage hoeft te leveren aan het oplossen van een al bestaand verkeersprobleem in het plangebied en de omgeving. Op het punt dat [verzoekster] heeft gewezen op de bestaande verkeersdruk kan deze grond alleen al daarom niet slagen.
7.3. Aan het plan is het verkeersonderzoek "Uitbreiding wijndomein Sint-Martinus, Vijlen" van 26 juli 2021 van Grenspaal12 ten grondslag gelegd. Dit onderzoek is bijlage 11 van de plantoelichting. In het verkeersonderzoek is de parkeer- en verkeersgeneratie zowel in de bestaande als de beoogde situatie in beeld gebracht 1) aan de hand van de kencijfers uit de CROW-publicatie 381 "Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie", 2) volgens de geldende richtlijnen, rekening houdend met de criteria van een wijndomein en 3) op basis van de feitelijke bedrijfsvoering. In het verkeersonderzoek is rekening gehouden met een zogenoemd worstcasescenario.
7.4. In het verkeersonderzoek is geconcludeerd dat een toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied wordt verwacht van 7 voertuigen per uur. [verzoekster] heeft dit aantal niet gemotiveerd bestreden. Verder is niet gebleken dat de straten in het plangebied en de omgeving niet de capaciteit hebben om deze geringe toename van verkeersbewegingen als gevolg van de uitbreiding van het wijndomein te verwerken. Daarover heeft de raad in de plantoelichting uiteengezet dat de wegen in de omgeving van het plangebied in de bestaande situatie een relatief laag gebruik hebben en als gevolg van de planontwikkeling het aantal tractor- en vrachtbewegingen afneemt. Ook heeft de raad op de zitting toegelicht dat de geleiding van het verkeer in de toekomstige situatie gunstiger is voor [verzoekster], omdat het verkeer op grond van artikel 3.1.1, aanhef en onder d, van de planregels uitsluitend ter plaatse van de gronden met de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - entree" het wijndomein kan binnenkomen en verlaten.
Verder is in het verkeersonderzoek geconcludeerd dat de uitbreiding van het wijndomein moet voorzien in minimaal 53 parkeerplaatsen en maximaal 63 parkeerplaatsen. Op dit moment zijn er 38 parkeerplaatsen aanwezig. Op basis van de uitgevoerde parkeerdrukmetingen is volgens het verkeersonderzoek gebleken dat in de huidige situatie ten hoogste 70% van de beschikbare parkeerplaatsen bezet waren. Wanneer dit percentage wordt toegepast op de toekomstige situatie, zou 45 parkeerplaatsen ook volstaan. Door bij de planontwikkeling te voorzien in 50 parkeerplaatsen in totaal, is volgens de raad voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig. De extra benodigde parkeerplaatsen zijn gepland aan de noordzijde van de nieuw te bouwen schuur. De raad heeft op de zitting toegelicht dat deze 50 parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen komen ter plaatse van de functieaanduiding "parkeerterrein". Daarbij heeft de raad laten weten dat er zo nodig ook 63 parkeerplaatsen passen op eigen terrein.
7.5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht de raad zich gelet op wat hiervoor is overwogen op het standpunt stellen dat sprake zal zijn van een aanvaardbare verkeerssituatie. Ook ziet de voorzieningenrechter gelet op het voorgaande geen aanleiding voor het oordeel dat de parkeerdruk in het plangebied onevenredig zal toenemen als gevolg van het plan.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Gast, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. De Gast
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2023
928