ECLI:NL:RVS:2023:2905
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A. ten Veen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke handhavingzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen het college van burgemeester en wethouders van Sluis. Het college had eerder op 2 december 2019 een handhavingsverzoek van [partij] afgewezen. Na bezwaar van [partij] heeft het college op 17 december 2020 het eerdere besluit herroepen en een last onder dwangsom opgelegd aan [verzoeker] om binnen drie maanden het bestemmingsplan na te leven.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van [verzoeker] tegen deze last ongegrond in haar uitspraak van 13 augustus 2021. [Verzoeker] ging in hoger beroep, en op 2 juni 2023 vond de zitting plaats waar de voorzieningenrechter het verzoek behandelde. De voorzieningenrechter oordeelde dat er inmiddels geen geding meer was, aangezien de Afdeling op dezelfde dag in een andere zaak (202106196/1/R2) had beslist over het hoger beroep. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat het college geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.