ECLI:NL:RVS:2023:2843
Raad van State
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verschoning van een staatsraad in bestuursrechtelijke zaak
In de zaak met nummer 202103239/1/R1, die op 1 augustus 2023 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. J.M.L. Niederer, als lid van de meervoudige kamer, op 24 juli 2023 een verzoek ingediend om zich te mogen verschonen. Dit verzoek is gedaan in het kader van de behandeling van beroepen tegen besluiten van 11 maart 2021 en 31 maart 2021, vastgesteld door de raad en het college van burgemeester en wethouders van Weert. De staatsraad heeft aangegeven dat hij in de periode van 1 maart 2005 tot 10 januari 2011 burgemeester van Weert is geweest en het convenant tussen de colleges van burgemeester en wethouders van Weert en Nederweert op 24 augustus 2006 (mede) heeft ondertekend. Gezien deze achtergrond heeft hij verzocht om verschoning om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om verschoning beoordeeld. Ingevolge artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een rechter zich verschonen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De Afdeling heeft, na het horen van de motivering van de staatsraad, geoordeeld dat het verzoek om verschoning gerechtvaardigd is. De Afdeling heeft besloten het verzoek toe te wijzen, waarmee de staatsraad niet langer betrokken zal zijn bij de behandeling van de zaak.
De beslissing is op 26 juli 2023 openbaar uitgesproken, waarbij mr. E.A. Minderhoud als voorzitter en mr. E.J. Daalder en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt als leden aanwezig waren, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold als griffier.