ECLI:NL:RVS:2023:2738

Raad van State

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
202300780/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering verklaring van geen bezwaar op veiligheidsniveau A

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 december 2022, waarin de weigering van een verklaring van geen bezwaar op veiligheidsniveau A aan de orde is. De minister van Defensie heeft vertrouwelijke versies van gedingstukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken door partijen, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De minister stelt dat openbaarmaking van deze informatie de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en lopende onderzoeken zou frustreren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van de minister in overweging genomen. Hierbij is een afweging gemaakt tussen het belang van de partijen om kennis te nemen van relevante informatie en het belang van nationale veiligheid. De Afdeling heeft vastgesteld dat de stukken informatie bevatten die afkomstig zijn van bronnen en dat openbaarmaking van deze gegevens het algemeen belang zou kunnen schaden.

Uiteindelijk heeft de Afdeling besloten dat het belang van nationale veiligheid in dit geval zwaarder weegt dan het belang van de partijen om kennis te nemen van de stukken. Het verzoek tot beperkte kennisneming is daarom gerechtvaardigd en de Afdeling heeft het verzoek van de minister toegewezen. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2023.

Uitspraak

202300780/2/A3.
Datum beslissing: 18 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 20 december 2022 in zaak nr. 22/3080 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Defensie.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-­Nederland van 20 december 2022 in zaak nr. 22/3080. Daarin is de weigering van een verklaring van geen bezwaar op veiligheidsniveau A aan de orde.
De minister heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft een memo en een nota.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. De stukken bevatten volgens de minister informatie van bronnen. Als deze informatie bekend wordt, zou dat de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: MIVD) en lopende onderzoeken frustreren en schaden. Ook geeft de informatie zicht op het actuele kennisniveau van de MIVD en Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst ten aanzien van Rusland.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       De Afdeling heeft kennis genomen van de stukken. Zij bevatten informatie van bronnen. Naar het oordeel van de Afdeling weegt in dit geval het belang van de nationale veiligheid zwaarder dan het belang dat de partijen kennis nemen van de stukken. Het belang van nationale veiligheid zou in gevaar kunnen worden gebracht als de gegevens uit het stuk bekend worden bij [appellant].
4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2023
290