ECLI:NL:RVS:2023:2731
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning
Op 12 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 12 april 2023 niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 21 juni 2023 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.R. Kwee, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Hierdoor was er geen aanleiding om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 juli 2023, en de beslissing werd vastgesteld door mr. D.A. Verburg, met mr. A.M. van Meurs-Heuvel als griffier.