ECLI:NL:RVS:2023:2717
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. Op 13 december 2021 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel terecht is afgewezen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hoger beroep ongegrond is.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 juli 2023, en de betrokken rechters zijn mr. J.C.A. de Poorter en mr. P.A.M.J. Graat, die als griffier fungeerde.