ECLI:NL:RVS:2023:267
Raad van State
- Hoger beroep
- E.J. Daalder
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag leerlingenvervoer door college van burgemeester en wethouders van Rijswijk
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 januari 2022, waarin het beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag voor leerlingenvervoer door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk ongegrond werd verklaard. De aanvraag voor leerlingenvervoer voor het schooljaar 2020-2021 werd door het college op 23 september 2020 afgewezen. Het daartegen ingediende bezwaar werd op 18 december 2020 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat [appellante] niet voldoende had aangetoond dat er omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden.
Tijdens de zitting op 5 januari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. Het college werd vertegenwoordigd door mr. I.P.M.J. Colen. De gronden die [appellante] in hoger beroep aanvoerde, waren grotendeels een herhaling van de argumenten die eerder in beroep waren ingediend. De rechtbank had deze gronden al gemotiveerd behandeld en [appellante] heeft geen nieuwe redenen aangedragen die de eerdere beoordeling zouden ondermijnen.
De Afdeling bevestigt het oordeel van de rechtbank en stelt vast dat [appellante] niet heeft aangetoond dat de omstandigheden in haar gezinssituatie aanleiding geven tot toepassing van de hardheidsclausule. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.