ECLI:NL:RVS:2023:2669
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toegang tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel voor vreemdeling
Op 12 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had in eerste instantie beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 16 mei 2023 was genomen. In dit besluit werd de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd en werd haar een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 8 juni 2023 ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. Chen, hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Raad van State nam de motivering van de rechtbank over. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 juli 2023, en de beslissing werd vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.