ECLI:NL:RVS:2023:2635

Raad van State

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
202200404/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor Venezolaanse vreemdelingen

Op 10 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee Venezolaanse vreemdelingen, die samen met hun minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De aanvragen waren op 28 mei 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 23 december 2021 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.R. Verdoner, hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.

In de uitspraak van de Raad van State werd overwogen dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat een Venezolaanse vreemdeling enkel door zijn aanwezigheid daar een risico loopt op ernstige schade. Dit oordeel was eerder al vastgesteld in een uitspraak van 22 maart 2023. De Raad van State oordeelde dat de grieven van de vreemdelingen in het hoger beroep niet tot een andere conclusie konden leiden. De overige grieven werden eveneens ongegrond verklaard, omdat deze geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 juli 2023.

Uitspraak

202200404/1/V2.
Datum uitspraak: 10 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige kinderen,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 23 december 2021 in zaken nrs. NL20.12607 en NL20.12608 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 28 mei 2020 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 23 december 2021 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. M.R. Verdoner, advocaat te Leeuwarden, hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de staatssecretaris zich nader uitgelaten.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. In de uitspraak van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1054, heeft de Afdeling namelijk geoordeeld dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat een vreemdeling met de Venezolaanse nationaliteit enkel door zijn aanwezigheid daar een risico loopt op ernstige schade. Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen. Dit betekent dat grieven 3 en 4 falen.
2.       De andere grieven falen ook. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat deze grieven geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Trox
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2023
309-986