ECLI:NL:RVS:2023:2629

Raad van State

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
202200397/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en uitstel van vertrek voor Venezolaanse vreemdeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een Venezolaanse vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 23 december 2021 haar beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 mei 2020 de aanvraag afgewezen en ambtshalve geweigerd om uitstel van vertrek te verlenen op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.R. Verdoner, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 10 juli 2023 geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft eerder, in een uitspraak van 22 maart 2023, vastgesteld dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat een vreemdeling met de Venezolaanse nationaliteit enkel door zijn aanwezigheid daar een risico loopt op ernstige schade. De grieven van de vreemdeling in het hoger beroep zijn dan ook afgewezen, omdat deze geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.

De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 juli 2023.

Uitspraak

202200397/1/V2.
Datum uitspraak: 10 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 23 december 2021 in zaak nr. NL20.12606 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en ambtshalve geweigerd haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen.
Bij uitspraak van 23 december 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.R. Verdoner, advocaat te Leeuwarden, hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de staatssecretaris zich nader uitgelaten.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. In de uitspraak van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1054, heeft de Afdeling namelijk geoordeeld dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat een vreemdeling met de Venezolaanse nationaliteit enkel door zijn aanwezigheid daar een risico loopt op ernstige schade. Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen. Dit betekent dat grieven 4 en 5 falen.
2.       De andere grieven falen ook. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat deze grieven geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Trox
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2023
309-986