ECLI:NL:RVS:2023:2618
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging bewaringsmaatregel vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 juni 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 26 mei 2023 de termijn van de aan hem opgelegde bewaringsmaatregel met maximaal twaalf maanden had verlengd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van der Meer, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 juli 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft de uitspraak bevestigd. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen en dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.