ECLI:NL:RVS:2023:2616

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
202201440/3/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
  • J.Th. Drop
  • S.C. van Tuyll van Serooskerken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot beperkte kennisneming van vertrouwelijke stukken in hoger beroep bestuursrecht

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 3 februari 2022, betreffende zaaknummer 20/5625. De burgemeester van Zaanstad heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van bepaalde vertrouwelijke stukken, omdat deze stukken gegevens over derden bevatten die zijn weggelakt ter bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. De burgemeester stelt dat dit een gewichtige reden is om de kennisneming te beperken.

De appellant is van mening dat er geen gewichtige redenen zijn voor deze beperking en dat de burgemeester moet onthullen wie de betrokken derden zijn. De Afdeling heeft op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de afweging gemaakt tussen het belang van de appellant om toegang te hebben tot alle relevante informatie en het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van derden.

Na het bestuderen van de vertrouwelijke stukken, die onder andere persoonsgegevens bevatten zoals namen, e-mailadressen en telefoonnummers, heeft de Afdeling geconcludeerd dat het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder weegt dan het belang van de appellant om kennis te nemen van de niet-geanonimiseerde stukken. De Afdeling heeft daarom het verzoek van de burgemeester om beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht en heeft het verzoek toegewezen. De beslissing is op 11 juli 2023 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

202201440/3/A3.
Datum beslissing: 11 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Zaandam, gemeente Zaanstad,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Holland van 3 februari 2022 in zaak nr. 20/5625 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Zaanstad.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-­Holland van 3 februari 2022 in zaak nr. 20/5625.
De burgemeester heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft de niet-geanonimiseerde besluiten van 4 mei 2020 en de niet-geanonimiseerde constateringsrapporten van 21 april 2020 en 8 mei 2020.
Overwegingen
1.       De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. In de stukken zijn gegevens over derden weggelakt om de persoonlijke levenssfeer van die personen te waarborgen. Dat is volgens de burgemeester een gewichtige reden.
2.       [appellant] vindt dat er geen gewichtige redenen zijn en dat de burgemeester kenbaar moet maken wie de derde(n) is (zijn).
3.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
4.       De Afdeling heeft kennisgenomen van de vertrouwelijke versies van de stukken. Deze bevatten namen, e-mailadressen en een telefoonnummer van derden. Dat zijn persoonsgegevens van deze derden. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in deze gevallen zwaarder dan het belang dat de partijen kennis nemen van de niet-geanonimiseerde stukken. Daarbij weegt voor de Afdeling mee dat ook zonder de weggelakte gegevens de inhoud van de stukken begrijpelijk is.
5.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2023
290