ECLI:NL:RVS:2023:2604

Raad van State

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
202303908/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel

Op 6 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 17 mei 2023 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 14 juni 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, wat betekent dat de staatssecretaris niet hoeft te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit is genomen in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023, dat relevant is voor de beoordeling van het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 juli 2023, en de voorzieningenrechter heeft de voorlopige voorziening vastgesteld in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures en de noodzaak van een gedegen onderzoek in hoger beroep.

Uitspraak

202303908/2/V3.
Datum uitspraak: 6 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 14 juni 2023 in zaak nr. NL23.14852 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 14 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       In het licht van het arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023, ECLI:EU:C:2023:272, en de zaken die de Afdeling op 18 april 2023 op zitting heeft behandeld, nrs. 202204655/1/V3, 202205945/1/V3, 202206794/1/V3 en 202206798/1/V3, over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije, vergt het hoger beroep nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Kuijer
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2023
644