202107954/3/R1.
Datum uitspraak: 5 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Zwanendal B.V. en [appellant B], gevestigd dan wel wonend te Sint Maartensvlotbrug, gemeente Schagen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Schagen,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 7 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3627, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 8 weken na verzending van die tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 2 november 2021 te herstellen en een eventueel nieuw of gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en de uitkomst aan de Afdeling en Zwanendal en [appellant B] mee te delen. Deze tussenuitspraak is aangehecht. Bij besluit van 20 december 2022 (hierna ook: het herstelbesluit) heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Partiële herziening PALLAS-reactor, 2021" (hierna: de partiële herziening) gewijzigd vastgesteld.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Het besluit van 2 november 2021
1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 6.2 geoordeeld dat het besluit van 2 november 2021 is vastgesteld in strijd met het beginsel van rechtszekerheid, omdat het bij dat besluit elektronisch vastgestelde plan niet in overeenstemming is met de nota van zienswijzen die onderdeel uitmaakt van het vaststellingsbesluit. Naar aanleiding van het beroep van Zwanendal en [appellant B] had de raad op 2 juni 2022 al een kennisgeving gedaan van de beschikbaarstelling van een aangepaste versie van de partiële herziening van het bestemmingsplan "Pallas-reactor" (hierna: het moederplan) op www.ruimtelijkeplannen.nl. In de tussenuitspraak onder 9 heeft de Afdeling geoordeeld dat weliswaar de regels van de partiële herziening van het moederplan en het plan "Pallas-plot" in overeenstemming zijn met elkaar en met de nota van zienswijzen behorend bij het besluit van 2 november 2021, maar dat de regels van de partiële herziening van het moederplan en de nog steeds geldende, ongewijzigde verbeelding van het moederplan elkaar tegenspreken wat betreft de geldende maatvoeringsaanduidingen.
Dit betekent dat het besluit waarbij de bestemmingsplannen "Pallas-plot" en "Partiële herziening PALLAS-reactor, 2021" zijn vastgesteld, in zoverre in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Het beroep is gegrond en het besluit van 2 november 2021 moet worden vernietigd, voor zover daarbij wat betreft het bestemmingsplan "Partiële herziening PALLAS-reactor, 2021" de verbeelding van het moederplan is blijven gelden op het perceel Belkmerweg 67 (hierna: het perceel).
De opdracht in de tussenuitspraak
2. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen de gebreken in het besluit binnen 8 weken na verzending van die uitspraak te herstellen. De raad kon dat doen door in de eerste plaats het elektronisch vastgestelde plan "Partiële herziening PALLAS-reactor, 2021" in overeenstemming te brengen met het wijzigingsvoorstel van de planregels en door in de tweede plaats het relevante deel van de verbeelding van het moederplan in overeenstemming te brengen met artikel 3 van de partiële herziening, door de verbeelding van het moederplan, voor zover het betreft het perceel, opnieuw vast te stellen. De raad kon er ook voor kiezen om op een andere manier de gebreken te herstellen.
Het herstelbesluit
3. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad de bestemmingsplannen "Pallas-plot" en "Partiële herziening PALLAS-reactor, 2021" gewijzigd vastgesteld. De raad heeft daarbij ter uitvoering van artikel 3 van de partiële herziening dat bestemmingsplan aangevuld met een aangepaste verbeelding voor het perceel, waarbij de voor dat perceel in het moederplan opgenomen maatvoeringsaanduidingen zijn vervallen. Daarmee heeft de raad uitvoering gegeven aan de voorgestelde wijziging in de nota van zienswijzen, behorend bij het besluit van 2 november 2021.
4. Artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht luidt:
"Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
5. De Afdeling stelt vast dat het besluit van 20 december 2022 een besluit is tot wijziging van het oorspronkelijke bestreden besluit. De Afdeling overweegt echter dat Zwanendal en [appellant B] geen belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 20 december 2022, omdat met het besluit volledig tegemoet is gekomen aan hun beroep. Er is daarom geen beroep van rechtswege tegen dit besluit ontstaan.
Conclusie
6. Dat betekent bij elkaar opgeteld dat de Afdeling het oorspronkelijke besluit van 2 november 2021 vernietigt en dat het besluit van 20 december 2022 overeind blijft. De geldende verbeelding voor het perceel Belkmerweg 67 is dus vastgesteld in dat laatste besluit.
Proceskosten
7. De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van Zwanendal en [appellant B] tegen het besluit van de raad van de gemeente Schagen van 2 november 2021, waarbij de bestemmingsplannen "Pallas-plot" en "Partiële herziening PALLAS-reactor, 2021" zijn vastgesteld, gegrond;
II. vernietigt het onder I bedoelde besluit, voor zover daarbij wat betreft het bestemmingsplan "Partiële herziening PALLAS-reactor, 2021" de verbeelding van het bestemmingsplan "Pallas-reactor" is blijven gelden op het perceel Belkmerweg 67;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Schagen tot vergoeding van bij Zwanendal B.V. en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Schagen aan Zwanendal B.V. en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, voorzitter, en mr. D.A. Verburg en mr. H. Benek, leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Jurgens
voorzitter
w.g. Sparreboom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2023
974